Zeevisserij te Andijk
auteur: nb
bron: jaarboek 1985
Panharing, Panharing! Ja, dat was wat je noemt in die goede oude tijd. Toen kwamen de Enkhuizers met schuiten en met handwagens met die heerlijke vis. Had Andijk dan geen visserij in de Zuiderzee? Jawel, maar men begon hier met vissen als de haringtijd voorbij was. Als de zalmen weer kwamen, kwamen er ook grote scholen kleine vissen langs de kusten van Frankrijk en Belgié naar ons land en trokken bij honderdduizenden door onze zeegaten de Zuiderzee binnen. Dat was de ansjovis. In de Zuiderzeestadjes werden dan de haringnetten voor de fijne ansjovisnetten verwisseld.
In 1887 begon men ook hier met de ansjovisvangst. Simon Broer en Jan Gutter waren de eersten, en in 1891 waren er al 50 vletten in zee. Bij Buurtje, Bakkershoek en Fluithoek was het in het voorjaar zeer bedrijvig. De eerste ansjovis, gevangen in de haringnetten te Lemmer of andere plaatsen, maakten de Andijkers wakker. Dan hielp men elkaar om de vletten over de dijk te brengen. ’t Was “seizoen-visserij”, dus lagen de boten meest in de polder. Het grootste aantal Andijker vletten is eens 72 geweest. De boten hadden AK als letter van registratie en een nummer in de zeilen en op de grote boeikurken aan de vleet. Kleine steigers in zee, palen tussen de zeestenen, waaraan de visnetten werden gedroogd. Soms met stormschade of door bruinvissen, die door de netten zwommen, moesten die netten worden gerepareerd.
Zouterij was er bij het stoomgemaal van de firma Bout Boor (Huizen in het Gooi). Er heerste daar dan grote bedrijvigheid; mannen en vrouwen werkten aan lange tafels om de ansjovis te koppen. Die werden dan in ankers (vaatjes) met zout geperst. Met dommekrachten perste men de ronde sluiting daarop. Dan ging het vervolgens naar de vemen; het was een speculatie-artikel. Soms na jaren werden ze uit de ankers in kleine blikjes gedaan en zeer duur verkocht.
De hoogste vangsten waren 25 à 30 duizend visjes per boot. Laagste prijzen ƒ 2,50 per 1000 stuks, de hoogste prijzen waren ƒ 10,- per 1.000.
In juni hield de stroom van visjes op en dan gingen de boten weer naar binnen. Er waren ook jaren dat er bijna geen ansjovis werd gevangen.
Toen kwam de Afsluitdijk en de ansjovis kon niet meer de Zuiderzee op want die was IJsselmeer geworden. De Andijkers gingen op hun tuinen werken, de vletten werden verkocht en het einde van de ansjovisvisserij was daar.
(De schrijver van dit stuk is ons niet van naam bekend. Voorts wijzen wij erop dat in jaargang 8 pagina 26 eveneens een wat uitvoeriger artikel voorkomt over de ansjovisvisserij. Nochthans meenden wij dat te plaatsen omdat er nog wat andere gegevens in voorkomen. Redactie).