Op vakantie naar het kerkepad

auteur: Evert de Boer
bron: jaarboek 2019

Café Schotsman op de hoek Oosterdijk-Kerkepad. De ansichtkaart, uitgegeven door Foto Bureau P. Jonker – Heiloo is door schilder Deurloo verzonden aan zijn familie in Oosterland-Zeeland. De bijschrijving op de foto spreekt voor zich. Ansichtkaart afkomstig uit de verzameling van Jacco Mantel

Ik was een jaar of zes jaar oud en mocht met mijn twee jaar oudere broer een week naar tante Tien en oom Harke op bezoek. Tante Tien was een van de beste tantes die je hebben kon en oom Harke had een smederij waar van alles te doen was en had altijd tijd voor ons. Wij gingen er graag naar toe en keken al weken van tevoren uit naar deze vakantie. Eindelijk was de dag aangebroken. We liepen van de Nanne Grootstraat in Enkhuizen naar het Sijbrandsplein om de bus naar Andijk te nemen. 

We waren behoorlijk op tijd bij de bushalte want de bus ging maar eens in de twee uur, dus je wilt hem niet missen! Als we ongeduldig werden liepen we een stukje het Sijbrandsplein om zodat we de Vijzelstraat in konden kijken om te zien of de bus er al aan kwam. Natuurlijk was het ren- nen geblazen als de bus net om de hoek verscheen terwijl je een aardig eindje van de bushalte af was. 

“Twee enkeltjes naar Schotsman” zei mijn broer en betaalde de chauffeur. En dan gingen we op weg. Uit Enkhuizen naar het verre Andijk. We gingen langs de nieuwbouw in Plan Noord, dan de vuilnisbelt, gevolgd door het bouwtje van onze vader. Verder op de witte vuurtoren, nog een paar bochten, nog een aantal huizen. Nu was het opletten, hand aan het koordje want bij de volgende bocht moest er aan het koordje getrokken worden. Bij Café Schotsman stopte de bus, wij er uit en op stap naar het Kerkepad: onze vakantie was begonnen!

De smederij aan het Kerkepad was onze bestemming. Tante Tien had de bus al zien aankomen door het keukenraam. Vlug naar de smederij om oom Harke te begroeten maar vooral ook om te zien wat hij aan het doen was. 

Een week vloog om. Er was altijd wel wat te zien of te doen in de smederij: aan de blaasbalg trekken om het vuur harder te laten branden, door de vele laden zoeken naar een lampje, schroeven of wat we ook maar nodig dachten te hebben voor ons spel. Om het huis was veel meer ruimte dan we thuis hadden en er was veel meer ruimte tussen alle huizen dan wij in onze eigen buurt in Enkhuizen hadden. 

We gingen een keer op de fiets op verkenning uit. “Niet te ver gaan” zei tante Tien. Nadat we het Kerkepad uitgegaan waren, gingen we de Knokkel op. Die weg was wel erg lang. Na een eindje fietsen vonden we dat we wel erg ver waren en zijn dezelfde weg terug gegaan. “Hoever zijn jullie geweest?” vroeg tante Tien. Tot een groot gebouw met ‘Ruiter’s Zaden’ er op. “Dan waren jullie wel erg ver!” zei tante Tien. 

Oom Harke had een groentetuintje naast het huis, met daarop ook een paar bijenkorven. Ik had nog nooit een bijenkorf gezien en vond het erg interessant. We moesten wel op een goede afstand van de bijenkorf blijven. Op een avond deed oom Harke een kap over zijn hoofd en haalde honing uit de raten. Nu wist ik waar die lekkere honing vandaan kwam die tante Tien bij het brood eten op tafel had staan. 

De week vloog om. Veel te vlug was het weer tijd om naar Schotsman te lopen om de bus naar Enkhuizen te nemen. 

Evert de Boer, Ottawa-Canada 

(Evert de Boer is een zoon van Dirk de Boer uit Enkhuizen en Annie Schuurman, dochter van Jan Schuurman en Trijntje Mantel) Hij is getrouwd met Annet Doef.

Foto: verzameling Henk Schoemaker.

Helemaal naar Ruiter’s zaden

De bouw van dit pand op de Horn in 1948 was is een van de eerste grote werken die na de oorlog in Andijk werden uitgevoerd. Het kreeg dan ook vaak bijzondere aandacht. Het bouwen werd nog op traditionele wijze gedaan door aannemer L. Buter. Er kwam geen bouwkraan aan te pas en het is niet met palen onderheid. Zware betonfundament en, verstevigd met heel veel zand, vormen de ondergrond. Hout was in die dagen zeer schaars, de raamkozijnen werden daarom in staal uitgevoerd. De dakspanten zijn van ijzer, afkomstig van een kruiser uit de Tweede Wereldoorlog. Het dakbeschot was niet van hout, maar van tot platen geperst riet. Bij gebrek aan blauwe dakpan en werd het dak belegd met rode pannen maar deze moesten volgens de bouwvoorschriften later blauw gespoten worden. Blijkbaar kende men toen ook al ‘gedoogpolitiek’ want dat is er nooit van gekomen. Een specialiteit was de lift die in het pand werd geplaatst. En dat er kwaliteit geleverd is blijkt wel uit het feit dat deze pas in 2018 is vervangen! 

P. Vriend Nzn. is de grondlegger van het zaadbedrijf dat begon in een boerderij op Andijk-West in 1888. In 1921 doet deze P. Vriend Nzn. het 1921 doet deze P. Vriend Nzn. het bedrijf over aan zijn stiefzoon Gerrit Ruiter Hzn. Het bedrijf vestigde zich aan de Horn, in het huidige gebouw van Ruiter Orchideeën. Bij de overname werd een nieuwe naam geregistreerd: Fa. P. Vriend & Zoon, Zaadteelt en Zaadhandel. Begin jaren ’50 van de vorige eeuw werd jaren ’50 van de vorige eeuw werd de firmanaam gewijzigd in Ruiter’s Zaadteelt en Zaadhandel, mede om verwarring met andere ‘Vrienden’ actief in dezelfde branche- te voorkomen. Na een intensieve samenwerking met twee zaadbedrijven in Goes (Zeeland) en een veredelingsbedrijf in Dordrecht, ontstond, na de overname daarvan, in 1985 het huidige Holland-Select B.V.: een internationaal opererend, zelfstandig groentezaadbedrijf. 

Bron: publicatie ‘1888-1988: Andijker zaadhandel honderd jaar’ van Wouter Schoemaker

De smederij

De ‘voorganger’ van de smederij van Harke Pijper (de smederij van Smit) stond aan de Oosterdijk en is daar in de nacht van 14 op 15 januari 1891 verwoest door kruiend ijs dat over de dijk kwam. 

Omdat het smidsvuur nog smeulde ontstond er brand die, wegens het ontbreken van bluswater, niet kon worden bestreden. Doede Meester was er als nachtwacht getuige van en liet een kleine vijftig jaar later door De Volkskrant zijn verslag noteren: 

‘In ’t holst van de nacht beurde ’t vreiselukke. Ik ging de doik op, om te koiken, hoe ’t er mee stond. M’n Cristus, ik stond als ’n stok zo stoif. Weer moet dat heen, docht ik, weer zal dat heen moete. De oisblokke verhieve hullie oigen uit de zee as bevroren walvisse, gulzig, niet te stuiten. Onze Lieve Heer, bad ik, leit ze smelte, nou metien, op staande voet. Maar Onze Lieve Heer luisterde niet. De noordenwind blies en blies, en de wit glinsteren- de oispunte skove over de doik. Ze skove. Langzaam, tergend traag, maar niet teugen te houwen. As ’n razende sturmde ik langs de huize: weg weze, mense, we worre plat drukt. Maar in Andijk was de ramp al beurd. Vier huize lagge ‘r teugen de vlakte, onder blokke van negen- tug centimer dik. Uit ien huis stegen de vlamme op. ’t Was de smederai van Smit.’
De nieuwe smederij werd aan het Kerkepad gebouwd, verder verwijderd van de dijk.
Bron: ‘En toen kwam het ijs….’ van Peter Ruitenberg

Geheel rechts op de foto de smederij van Harke Pijpstra aan het Kerkepad. Links is de hoek te zien van het woonblok ‘De lange jammer’. Links voor de smederij staat mw. Vlaar (van Jan Vlaar) en naast haar Pietje Enzlin. Foto: verzameling Jacco Mantel