Terugblik op onze emigratie naar Canada
auteur: Arie Kwantes
bron: jaarboek 2016
Arie Kwantes en Nelie Kooiman in 1952. Poserend voor de A-Ford bedrijfsauto. Het huisje was elders gekocht en staat hier opnieuw opgebouwd op het erf van zwager Jan Kooiman in Red Deer, Canada
Het begon in april 1953: een jong, pas getrouwd paar, Nelie Kooiman en Arie Kwantes, beiden 23 jaar jong. We gingen een onbekende toekomst tegemoet, zoals een ieder. Op weg naar een vreemd land, wel met idealen.
Op 29 april 1953 vertrokken we uit Rotterdam met het omgebouwde troepentransportschip ‘De Groote Beer’ met bestemming Canada. Ons uiteindelijke doel was Red Deer in het westen van Canada, een stadje van 9000 inwoners in de provincie Alberta. Die provincie is twintig keer zo groot als Nederland en had toen 2,5 miljoen inwoners. Veertien dagen later kwamen we in Red Deer aan na 10 dagen met de boot en een trein reis van 4 dagen. Hier en daar lag een beetje sneeuw. Dat was voor ons wel wat vreemd.
In Red Deer mochten we inwonen bij een broer van Nelie, Jan Kooiman, hij was samen met z’n vrouw in 1949 geëmigreerd. Hij had een groot stuk land gekocht buiten de stad. Als timmerman vond ik er snel werk.
Die zomer vonden we een klein oud huisje en kochten dat. We mochten dit plaatsen op het erf van zwager Jan en iedere avond werkten we aan het huisje om het bewoonbaar te maken. Een klein schuurkacheltje met een aangebouwde oven was onze verwarming. Ons water kwam uit een diepe put, en we trokken dat met touw en emmer naar boven. We gebruikten de buiten-wc, ‘de plee’. Een olielamp zorgde ’s avonds voor licht, elektriciteit was er niet. Ook geen telefoon, dus het was wel wat pionieren. Maar we waren beiden jong en gezond, dus alles kan. In de herfst kochten we 6 ton steenkool voor de hele winter en ik nam afvalhout mee van het werk. Als vervoermiddel hadden we een A-Ford auto.
In januari is onze eerste dochter geboren in het ziekenhuis, dat is hier de gewoonte. Het was toen erg koud, 25 tot 30 graden onder 0. De regel in ons gezinnetje was werken, eten, slapen en ‘s zondags naar de emigranten-kerkdienst waar we andere emigranten ontmoetten. Er was een onderlinge band. We gingen allen voor dezelfde ervaring om een bestaan te verwerven in dit nieuwe land en ook het leren van een andere taal was niet gemakkelijk. Toen in 1955 ons tweede dochtertje werd geboren werd het kleine huisje voller. Af en toe kwam de gedachte boven om een stukje bij ons huisje bij te bouwen. En zo geschiedde, een uit breiding met twee slaapkamers: ‘de oplossing’. In datzelfde jaar startte ik mijn eigen timmerbedrijf ‘Red Deer Constructs”.
Zomer 1957 ben ik begonnen met de bouw van een groter huis maar nu in de stad. Daar was gasaansluiting voor warmte, water, een afvoer en elektriciteit. De kosten stegen daar door maar mijn inkomen bleef achter. Dat was een spannende tijd. Ons gezin groeide, meer kosten, meer verantwoordelijkheid. Er moest lang en laat worden gesoebat. In de zomer was er genoeg werk, maar de winters waren lang en koud. Zo ging het met krabben en bijten. Je leefde in de hoop: volgend jaar beter.
Ik bouwde een groter nieuw huis in 1963. We hadden toen 5 dochters dus ruimte nodig. Juni 1964 zijn we daarin getrokken. Door de jaren heen waren we aardig ingeburgerd. Ook met de taal ging het steeds beter. Onze oudste kinderen gingen naar school, dus thuis werd nu Engels gesproken. Vier kinderen zijn vanuit dit huis getrouwd.
In 1979 heb ik nogmaals een huis gebouwd waar ik nu nog woon (*) Nelie is na 9 jaar in 2008 overleden. Ze was toen 79 jaar en had de ziekte van Alzheimer. We waren 55 jaar getrouwd. Het is niet altijd gemakkelijk geweest maar we zijn altijd blij geweest dat we naar Red Deer zijn gegaan. Er wonen momenteel ong. 100.000 mensen, de provincie Alberta telt ong. 4 miljoen inwoners. Er is in 61 jaren veel veranderd.
Arie Kwantes, Red Deer, 30 november 2014
* De schrijver, Arie Johannes Kwantes, is overleden te Red Deer, Alberta – Canada op 15 mei 2015 (Red.)