Stolpboerderijen op Andijk

auteur: Dirk Spijker
bron: Jaarboek 2016

Deze tekening is overgenomen uit het boek ‘Stolp te kijk’.

Uit tellingen op oude kadaster- en  ansichtkaarten blijkt dat er in Andijk op zo’n 125 plaatsen boerderijen  hebben gestaan. Anno 2015 staan er  nog 43, daarvan zijn er 26 met riet en  17 met pannen gedekt. Waarschijnlijk  is de stolp op Munnekay 1 de oudste,  1744 wordt genoemd als bouwjaar.  Landmeter Johannes Dou tekende  tussen 1651 en 1654 een zeer gedetail 

leerde kaart van West-Friesland en  op Andijk waren er al meer dan 20  boerderijen ingetekend. De bekendste is wel Pieter Neefsberg geweest, op  de kaart van Dou stond de naam van  de boerderij er zelfs bijgeschreven.  Deze stond in de Kathoek en is in  1878 afgebroken om plaats te maken voor een huis met veestalling. Op  deze locatie, Dijkweg 103, staat nu  het pand waar o.a. de koekfabriek  van Faust en De Vries, Scherpenzeel  Metaalbewerking en Timmerfabriek  De Vries waren gevestigd.  

In 1832 is het kadaster ingevoerd en  op deze kaarten zijn op Andijk zo’n 80  boerderijen ingetekend. 

Archeologische opgravingen hebben  aangetoond dat er in de Bronstijd  (1600-800 v.Chr.) al boerderijen op ons  grondgebied hebben gestaan, maar  dat waren geen stolpboerderijen. 

De stolpboerderij is in de 16e eeuw  ontstaan en is één van de vijf boerderij typen die we in Nederland kennen.  De stolp is in het bijzonder geschikt  voor de melkveehouderij en heeft  alles onder één dak: veestalling, hooi en de woning voor de boer.  

Er zijn nu nog ruim 5000 stolpen, deze  staan allemaal, op een enkele na, in  Noord-Holland boven het Noordzee kanaal.  

De bouw van een stolp begint met het  vierkant, deze vier zware palen dragen de gehele kapconstructie en de ruimte binnen dit vierkant wordt gebruikt voor de opslag van hooi. Er omheen zijn de overige woon- en bedrijfs gedeelten gegroepeerd en binnen  het vierkant wordt die hoeveelheid  hooi opgeslagen welke nodig is om  de gehele winterperiode de koeien te  voeren.  

Vroeger waren de meeste boerderijen geheel van hout en hadden ze een  rieten dak omdat dit goedkoper was  dan steen en pannen. Later werd  vaak de muur van het woongedeelte  van steen opgemetseld en eind 19e  eeuw werden houten buitenmuren  vervangen door steen. Wel hebben  rietgedekte boerderijen meestal boven  het woongedeelte een uitsparing in het riet, welke met pannen is  gedekt. Dit had drie redenen, te  weten: een brandvertragende werking boven het woongedeelte, het diende  voor wateropvang, en niet in de laatste plaats als verfraaiing. 

Omdat bijna alle vervoer over het water ging stonden veel boerderijen op een  driesprong van de dijkgracht met een  grote sloot die de polder inliep. Maar  niet alle stolpen stonden dicht bij de  dijk, ook verder in de polder stonden er  vele, men sprak dan over veldhuizen. Overigens sprak men in oude  notariële akten niet over boerderijen,  

maar over huismanswoningen. De stolpen op ons dorp waren niet  zo uitbundig versierd als die in  dorpen als Twisk, Schellinkhout of  Benningbroek. Daar stonden ze aan  de Dorpsstraat en lieten de boeren  graag zien hoe goed ze het hadden.  Op Andijk stonden de meeste boer derijen achter de dijkgracht en had  het dus niet veel zin om te pronken. 

zoons was de oppervlakte te klein  voor een boerenbedrijf. In de Eerste  Wereldoorlog werden boeren, omwille  van de voedselvoorziening, verplicht  een deel van hun weiland te ploegen. 

De stolp heeft door de schaalvergroting na zo’n 400 jaar haar functie als vee stalling vrijwel verloren. Op Andijk  wordt alleen de stolp op het Padland  van de Gebr. v.d. Meer hier nog voor  gebruikt. 



Na 1850 werden boerderijen ook voor  de tuinbouw of gemengde bedrijven  gebouwd, dus met minder stalruimte. In de tweede helft van de 19e eeuw  kwamen er steeds meer tuinders,  want de bemaling van polder Het  Grootslag was inmiddels sterk ver beterd. Eerst verbeterde men de  molens door het water omhoog te  brengen met vijzels i.p.v. schep raderen en in 1863 nam een hulp stoomgemaal de taak van de molens  al gedeeltelijk over. Molens konden  alleen water uitslaan als er wind was  en in die tijd liep laag gelegen land  wel eens onder water. Een andere  reden dat er meer tuinders kwamen:  omdat het land van een boer soms  opgedeeld werd tussen meerdere zoons was de oppervlakte te klein  voor een boerenbedrijf. In de Eerste  Wereldoorlog werden boeren, omwille  van de voedselvoorziening, verplicht  een deel van hun weiland te ploegen. 

De stolp heeft door de schaalvergroting na zo’n 400 jaar haar functie als vee stalling vrijwel verloren. Op Andijk  wordt alleen de stolp op het Padland  van de Gebr. v.d. Meer hier nog voor  gebruikt. 

Van veel van deze 125 boerderijen is mij  de bewoningsgeschiedenis bekend. Mocht u meer willen weten over een  van deze boerderijen stuur dan een  mailtje naar d.spijkerandijk@zonnet.nl en ik stuur u de gegevens toe.

Deze tekening is overgenomen uit het boek ‘Stolp te kijk’. Doorsnede van agrarische stolpboederij.