Oosterdijk: De Noorderdijk van Drechterland
auteur: onbekend
bron: 100 jaar Wonen, Werken en Welzijn op de Oosterdijk door Wim van Zwol, uitgegeven ter gelegenheid van het 100 jarig bestaan van de buurtvereniging Oosterdijks Belang in 1997 en de Negende Uitgave Kring van ‘Vrienden van de Hondsbossche’ 1990.
De Tent aan het begin van de vorige eeuw.
Nadat in november en december 1675 door stormvloeden zee- en binnendijken van Drechterland doorbraken en het gehele oostelijke deel van West-Friesland onder water kwam te staan, besloot het waterschapsbestuur van Drechterland tot reparatie. En ook om drie magazijnen langs de zeedijken te bouwen om in noodsituaties snel ter plaatse materialen en gereedschap beschikbaar te hebben voor het herstellen van de dijken.
Vanaf 1676 verrezen er aan de noordelijke zeedijk in totaal vijf: het eerste bij de watermolens van Broekoord -westelijk van de Geuzenbuurt (Dijkweg)-, het tweede bij de Kathoek (vroeger de ‘Kathorn’) en nog iets oostelijker het derde bij het Waterschapshuis ‘De Tent’.
Ook ten oosten van Drukkerij Gorter aan de dijk bij Dijkweg 24 en aan de Kagerdijk in Wervershoof werd een dijkmagazijn gebouwd.
De Tent’ is gebouwd op de plaats waar vroeger een eendenkooi stond, dichtbij de Gelderse Hoek en hofstede ‘de Izenburg’ (Elsenburg). De naam ‘De Tent’ suggereert dat het eerst een voorlopige polderkeet is geweest. In 1736 werd het echter een stenen gebouw dat er thans nog staat. Niet ver van ‘De Tent’ stond er aan de Noorderdijk van Drechterland nog een ander gebouw dat het woord ‘Tent’ in zijn naam had. Dat lag meer westelijk in Andijk en heette ‘De Vlaemsche Tent’. Die naam kan er op wijzen dat het een polderkeet was, waar gehuurde Vlaamse dijkwerkers hebben gebivakkeerd in de periode van dijkherstel na de stormvloeden van 1675. Het was niet gemakkelijk om inwoners van Andijk en omgeving voor dit tijdelijke werk te krijgen. In die tijd werden in Noord-Holland veel Vlamingen ‘gehuurd’ voor het werken aan de dijken.
Vanaf 1681 (of eerder) tot 1687 hebben in ‘De Vlaemsche Tent’ gewoond Claes Symensz en zijn broer Jan Symensz. Claes had een vogelkooi en was van beroep ‘cooyman’(=kooiker =eendenkooihouder). Zijn naam werd daardoor Claes Cooyman. Heel wat Andijkers stammen van hem af en hebben nu nog de naam Kooiman. Zijn broer Jan werd wegens de naam van zijn huis ‘De Vlaemsche Tent’ Jan Tent genoemd. Zijn nageslacht had als namen Tentsz en daarna Tensen. Ook de naam Tensen komt nu nog in Andijk vrij veel voor.
Na enige verbouwingen bestond ‘De Tent’ aan de Oosterdijk vanaf 1736 uit drie delen: het bestuurshuis, het woonhuis en het dijkmagazijn. Het bestuurshuis (de Herenkamer) was bestemd voor de vergaderingen van de dijkgraaf, heemraden en hoofdingelanden van het waterschap. De vergaderzaal had 19 stoelen met fraaie roodleren bekleding. Voor de verlichting werden kaarsen gebruikt. Het woonhuis was vroeger in periodes van stormgevaar en wanneer er noodreparaties aan de dijken nodig waren, het verblijf voor de dijkwerkers. Bij ‘De Tent’ werd dan een noodvuur ontstoken om de dijkwerkers op te roepen.
Ook een kastelein verbleef in het woonhuis ‘ten tijde van storm en hooge vloeden’ om de dijkwerkers op de hem passende wijze te ondersteunen. Die verzorging bood hij ook aan de waterschapsbestuurders, wanneer deze in de Herenkamer vergaderden. De kastelein was verplicht ‘ieder naer behooren te bedienen en eerbied te bewijzen’. Later is het huis dienstwoning geworden voor de opzichter van de noordelijke zeedijk. Aan het woonhuis vastgebouwd was het dijkmagazijn voor de opslag van de nodige materialen en gereedschappen voor dijkreparaties.
Een opname rond 1925 van de Oosterdijk met op de achtergrond de Tent. Op de voorgrond rechts het woonhuis van Simon en Bregtje Mantel-Vlaar.
Dat goed dijkonderhoud is van levensbelang gebleken: bij de grote stormvloed van 13 en 14 januari 1916 -de ergste sinds 1825- hebben de dijken hier de waterkracht weten te doorstaan. Zij het op het nippertje, want bij Andijk had de zeedijk ernstige schade opgelopen over een lengte van honderden meters. Maar dankzij de heemraden Groot, Laan en Prins en hun dijkopzichter Louwers, samen met de weerbare inwoners van Andijk, de boeren uit de omgeving met hun paarden en de met spoed opgeroepen soldaten uit de kazerne van Den Helder, werden noodreparaties aan de dijk uitgevoerd. Dankzij die geweldige inzet en de noodreparaties met palen, planken, zeilen en ijzeren gewichten, hield West Friesland droge voeten.
Met de voltooiing van de Afsluitdijk in 1932 en de concentratie van het versnipperde dijkbeheer door het Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, werd ‘De Tent’ niet langer bewoond door de dijkopzichter. Het gebouw werd verkocht en als jeugdherberg ingericht. Vereniging “De Jonge Bouwers” van de landelijke vereniging voor geheelonthouders organiseerde hier activiteiten voor de jonge leden, ook uit Andijk. De jeugd herbergorganisatie heeft ‘De Tent’ weer verkocht aan een landbouwer en sinds 1989 wordt het pand particulier bewoond.
Vanaf de Tent werd er na de ramp van 1916 telefoon aangelegd, met een achttal aansluitingen naar de omliggende gemeenten en politie. Omstreeks 1938 kwam deze ‘buurttelefoon’ bij Oosterdijk- bewoner Willem Kooiman Szn terecht. Wanneer iemand op de buurt moest bellen, dan ging je naar ‘Wullem’. Maar ook als je door iemand gebeld werd, moest Kooiman de betreffende persoon ophalen. Het verhaal gaat dat de telefoon midden in de nacht rinkelde. Willem nam ‘m op, maar de beller bleek het verkeerde nummer te hebben gedraaid. Hij bood zijn excuses aan voor het ongemak, maar Willem antwoordde: “‘Dat geeft niks, ik most er toch uit want de telefoon ging”.
Oosterdijk 6 in 1910. August Koopen staat voor de deur van de zeilmakerijschuur. De plee staat op de slootwal. Naast de Dijkweg staat de seinpaal die, bij dreigende storm, door Koopen wordt voorzien van waarschuwingssymbolen voor de schepen op de Zuiderzee.
Grenswijziging
In 1951 geeft de Provinciale Commissie van Gedeputeerde Staten het advies de Oosterdijk gemeentelijk bij Andijk in te delen. Het zijn maar vijftien huizen en wat boerderijen tegen de dijk. Alleen de vuurtoren zou bij Enkhuizen moeten blijven. De Oosterdijkers organiseerden direct een handtekeningenactie en ook Enkhuizen wilde geen afstand van de Oosterdijk doen. Wil de gemeente Enkhuizen de haar toegedachte taak: het opnemen van 40.000 inwoners in 2000, kunnen vervullen, dan kan zij het grondgebied, dat volgens het voorstel van de commissie bij de gemeente Andijk zou moeten worden gevoegd, niet missen. Het advies wordt niet overgenomen. In 1988 is, in het kader van de gemeentelijke herindeling van het IJsselmeer, het buitendijkse waterwinbedrijf W.R.K. aan de gemeente Andijk toebedeeld. Voortvarend optreden van het toenmalige college van b en w -onder voorzitterschap van burgemeester W. Veldhuizen- heeft hierbij een belangrijke rol gespeeld. In geval van een calamiteit bij het waterwinbedrijf was vanaf toen duidelijk welke gemeente verantwoordelijk is voor onder meer een rampenplan. De Oosterdijk blijft bij Enkhuizen maar de gemeente grens komt nu óp de dijk te liggen.