Oorlogstijd en bevrijding, herinneringen
auteur: Piet de Vries
bron: Jaarboek 2024
beelden: Hessel de Greeuw, Weekblad De Andijker
‘Bevrijdingspoort’ op de Knokkel, hoek De Weet
Ik ben geboren in 1932. Toen de bezetter 10 mei 1940 ons land binnenviel, zat ik in de 2e klas van de lagere school. Ik ben opgegroeid in een gezin waar vader en moeder een grondige hekel hadden aan alles wat maar iets van doen had met N.S.B. en nazisme. Bij het horen van de inval citeerde ik spontaan de eerste twee regels van een vaderlands lied wat ik op school geleerd had, nl. ‘Hollands vlag, je bent mijn glorie. Hollands vlag, je bent mijn last!”, gevolgd door een paar scheldwoorden. Maar verder leefde je natuurlijk het leven van een onbezorgde schooljongen.
Het leven in z’n geheel werd vanaf 1943 door allerlei maatregels van de bezetter veel grimmiger. Er kwam een onderduiker in huis. Vader timmerde er een schuilplaats voor. Deze onderduiker, schuilnaam Jan de Bruin, maar door ons Bruintje genoemd, was beroepsmilitair. Hij sloot zich aan bij het verzet en gaf in de huiskamer wapeninstructie, waar ik natuurlijk met mijn neus bovenop stond. Dat ging goed totdat ze me in de gaten kregen en de pret voorbij was.
In de nacht van 25 op 26 juni 1942 wordt een RAF vliegtuig met Poolse bemanningsleden, uit de lucht geschoten. Vanuit onze helverlichte slaapkamer zien we het toestel, in een baaierd van vuur en vlammen, richting Hoekweg neerstorten. De volgende dag moeten we er op school een dictee over maken met als motto: ‘Wat was het vannacht druk in de lucht’. En ’s middags na schooltijd trekken we naar de Hoekweg waar twee moffen de wacht houden. In een sloot aan het Kleingouw steekt een afgebroken wiel boven het water uit.
Voor de plaatselijke hulp aan onderduikers, de L.O., waren er wijkcorrespondenten aangesteld, waaronder mijn vader. Zij behartigden in hun buurt de zaken voor de onderduikers en verzorgden de verspreiding van het illegale blad Trouw.
Al in 1943 was er een brandstoftekort op school en moesten klassen uitwijken naar de consistorie van de kerk. En het daarop volgende voorjaar moest de hele school ontruimd worden, de Duitse soldaten zouden er intrekken. Uiteindelijk is dit niet doorgegaan maar dat door bovengenoemde zaken het lesgeven rommelig verliep laat zich raden.
We hadden drie weken schoolvakantie in de zomer en kampeerden dan een paar dagen op de berm van de dijk, in een zelfgemaakte tent van oude kleden. We gingen met ons drieën lopend naar Enkhuizen. Elke vakantie mocht je een dag mee met de vrachtwagen van buurman Groot. En dan gingen we met het gezin een week lang naar familie in Friesland, naar de boerderij. Vader kwam het weekeinde, een hele week kon hij er niet tussenuit.
Een prachtige speelplek was de slibbert, waar nu de slibvelden van het PWN zijn. Er werd veel gevoetbald, alleen als ik de bal had belandde hij prompt in de sloot. Dus hadden mijn kornuiten maar liever dat ik het toneel verliet. En dat vond ik geen enkel bezwaar. Ik zwierf dan wat langs de waterkant. Je kunt het natuurlijk in de verste verte niet vergelijken met het strandjutten aan de Noordzeekust, maar je viste toch nog wel ’s iets op. Maar een wel heel lugubere vondst deed Jaap Bouma, nl. een aangespoelde dode Canadese piloot.
Zondagmiddag 5 maart 1944 werd de kerkdienst opgeschrikt door de aanwezigheid van een paar Duitse soldaten uit Medemblik. Vijf onderduikers verscholen zich in de orgelkast en ontsprongen zo de dans. Minder fortuinlijk verging het Piet Kooiman en Dries Pasterkamp, die elk afzonderlijk bij een razzia in de zomer van 1943, de dupe zijn. Na gevangenschap, strafkamp en tewerkstelling in Duitsland wordt Piet door de Canadezen bevrijd en komt 13 juni 1945 weer thuis. Maar Dries, door de Russen bevrijd, mag samen met Duitse gevangenen in de Oeral eerst nog eens herstelwerkzaamheden verrichten en komt pas 7 december 1945 weer thuis.
Enkele opvallende gebeurtenissen:
- Drie jongens van een jaar of 20 halen een gedurfde stunt uit door ‘achter dijk’ naar een kanonneerboot van de Kriegsmarine te zwemmen, ongeveer 1 km uit de kust en laten zich daar aan boord hijsen.
- In de bakkerij van Faust & De Vries komt een gaarkeuken.
- Vissers uit Urk, Lemmer, Spakenburg en andere plaatsen komen met hun botters tot vlak aan de dijk om paling te ruilen tegen aardappelen en groenten.
- Een mof ziet kroos in de sloot aan voor een grasveld.
- Vader De Vries fabriceert een windmolen op de dakkapel om stroom op te wekken.
De Bevrijdingspoort van de Molenbuurt met de tekst: “Een deeltje van Andijks historie, prijkt thans weer in volle glorie”
Piet de Vries met z’n ‘trofee’.
Maar dan komt de bevrijding gelukkig. Wapens van het verzet komen onder de vloer van het kippenhok vandaan en moeten ingeleverd worden. Maar Kobus de Jong –Kobus Kuch– gooit een paar handgranaten in het IJsselmeer en heeft de door de luchtdruk bovengedreven vis voor het oprapen. Henk Snieder experimenteert wat met achtergebleven munitie en verspeelt een halve hand.
Omdat vier Andijkers op 1 mei, vlak voor de bevrijding, door de landwacht nog worden doodgeschoten, zijn de bevrijdingsfeesten pas op 6 en 7 september op het veld tegenover café De Meiboom. Het feest wordt die zaterdagavond afgesloten met een prachtig vuurwerk. Voordat de feesten begonnen had het feestcomité nog een goede raad: Allen die in de voorafgaande jaren sympathiseerden met de N.S.B. en de moffen, wordt aangeraden zich deze dagen niet buiten te begeven!
Andijk was onderverdeeld in buurtverenigingen en elke buurt had een erepoort dwars over de weg. De buurt in de Kathoek had de schone naam: Pak ‘m beet. Toen Klaas Pasterkamp, bij het slopen van de poort het er bovenop geplaatste wapen van Andijk afhaalde, vroeg hij mij of ik het even wilde beetpakken. En ik mocht het houden ook.
En toen werden alom de schouders er onder gezet en begon het gewone leven weer.
Beelden: Hessel de Greeuw, Weekblad De Andijker