Ontwikkeling van het Onderwijs te Andijk

auteur: nb
bron: jaarboek 1985

Het eerste schoolgebouw van de Christelijke school

Hoelang er hier reeds onderwijs is gegeven weten wij niet precies. Wel lazen wij in het Kerckeboek van Wervershoof, dat daar in 1665 met attestatie was ingekomen: Mr. Pieter Wiggertszn. Avis, voorheen schoolmeester op Broekoord, alias de Boede (nu de Bakkershoek). Het volgende jaar reeds is deze “vrome, godsaelige, seer discrete Mr. Pieter Wiggertszn. Avis, alias Volgel” te Wervershoof overleden.
Andijk was toen nog in drie bannen verdeeld en de Bakkershook behoorde onder Grootebroek. dus moesten de Ed.Heren van de stede Grootebroek ook dit schooltje onderhouden. Het staat hen te prijzen dat ze het deden, want er moest zeker geld bij. Het kan niet anders dan een heel klein eenmansschooltje zijn geweest want zoveel mensen woonden er toen nog niet aan het oostelijke einde van Andijk.

De schoolmeester moest leven van het losgeld, maar dat bedroeg niet meer dan enkele stuivers per maand en zo was de spoeling wel dun, niet alle leerlingen betaalden; de armen waren daar vrij van en bovendien bestond er nog geen leerplicht zodat niet eens allen regelmatig ter schole kwamen. Hulde aan die ouderwetse meesters. Wij noemen er maar enkelen die allen meester zijn geweest op de Boede: Pieter Wiggertszn. Avis 1666 +, Cornelis Willemszn. 1706 +, Aert Gerbrantszn. Quast 1709 +, Baarent Nanszn. Verver 1742 + en Gerrit Corneliszn. Bulloper 1757 +.

De voornaamste school op Andijk was de kerkschool op het Buurtje. Ook dat was tot circa 1800 een eenmansschooltje. onder toezicht van de kerkeraad en schout en schepenen van Lutjebroek, waartoe Buurtje behoorde. De eerste schoolmeester was Mr. Willem Willemszn. Posthumius 1694 + en na hem achtereenvolgens: Cornelis Sijmenszn. Manjes 1700 +, Jan Kaagman 1735 +, Sijmen Jongejeugt 1750 +, Willem Willemsn. 1776 +, Cornelis Claeszn, Singer 1799 +, Maarten Brugman 1820 +.

Op 12 juli 1751 word het schoolregelement vernieuwd en daaruit komen we allerlei aan de weet, hoe het vroeger in de school toeging. Er werd school gehouden vanaf 1 september tot 15 juli, dus hadden de jongens in de zomer zes weken vakantie. De schooltijden waren vrij lang: ‘s morgens van 8 tot 11 uur en ‘s middags van 12 tot 3 uur. maar ‘s Zaterdage hadden ze de hele dag vrij. Dat was meteen omdat de meester ook koster was en voor de zondag de kerk knap wou hebben.

De kinderen mochten in de buurt van school en predikantshuis niet “smijten”, dobbelen, spelen (is kaarten) of speerwerpen, daar moest meester streng op toezien. Ook moesten ze na schooltijd “vreedzaam en stil naar huis toe gaan en ieder van jaren ordentelijk groeten”. Het onderwijs kostte van “leren spellen en lezen” twee stuivers, van schrijven 3 stuivers, van cijferen zes stuivers voor ieder kind per maand en meester had daarbij nog de verdienste, die de winst op de 2. leermiddelen opbracht.

Al met al was het nog geen vetpot. Zelfs niet met wat de school en de avondschool tezamen opbrachten, 5 dagen per week van half zeven tot half negen ‘s avonds, dat was acht stuivers per leerling en per maand. Voor alle mogelijke bijbaantjes als koster, voorzanger, grafmaker, klokluider (na 1761) enz. enz. “genoot” hij per jaar 75 gulden plus vrij wonen en het vruchtgebruik van het kerkhof. Maar daarvoor moest nogal wat gedaan worden, bijvoorbeeld “het pad voor de deure der kerke en aen de zuidzijde tot aen des predikantshuis toe, gedurig schoon houden van gras, schapestront en van deze vuiligheden, gelijk ook het kerkhof van stekelen en ander onkruid zuiver houden” en ook als dominee niet kon preken dat Oost en West in de scheerwinkels bekend maken.

Ook moest hij, als er in de kerk begraven werd, er voor zorgen dat de nieuwsgierige bengels niet op stoelen en banken klommen om beter te kunnen zien. En wat er allemaal nog meer bij hoorde. In 1812 was men zover dat er 60 “dagscholieren” waren die gewoon lager onderwijs ontvingen, maar op 1 februari van dat jaar begon men ook met onderwijs in het Frans, maar omdat de gewone onderwijzers, Maarten Brugman en Anthonie Sas, niet bij machte waren dit te geven, kwam daarvoor een onderwijzer van buiten, waarschijnlijk uit Hoorn. Een en ander gebeurde natuurlijk onder pressie van de Franse bezetting en de animo zal wel even slecht geweest zijn als bij het verplichte Duits in 1940-1945.

In 1812 had de onderwijzer van de Westerschool een salaris van ƒ 240.- per jaar, vermeerderd met ƒ 8.- van de (burgerlijke) gemeente en de traditionele ƒ 75.- als koster en voorzanger.
Er waren toen 85 leerlingen, te weten:
12 kinderen van klasse 1, schoolgeld per maand 8 stuivers
25 kinderen van klasse 2, schoolgeld per maand 4 stuivers
41 kinderen van klasse 3, schoolgeld per maand 3 stuivers
7 tot geen klasse behorende. d.w.z. “armeluiskinderen”.
De onderwijzer had als vanouds de winst van de schoolbehoeften. Het schoolgaan was dus einde 1751 duurder geworden. Toen waren de schoolgelden respectievelijk 6, 3 en 2 stuivers per leerling en was het derde kind uit een gezin vrij van betaling.

Hoe lang het schooltje aan de Boede bestaan heeft, weten wij niet, misschien is er tijdelijk ook wel eens niets geweeet. Maar onze ouders wisten nog een school aan te wijzen (nu gesloopt) in een kamer, waarvan vroeger school werd gehouden. En daarbij hoorde dan het verhaal van een schoolmeester, die “an de drank” was en vaak dronken voor het bord stond; “De lucht is blauw en de schoolmeester dronkent (met dt)”. Die meester dan liet de kinderen met knikkers tegen het bord mikken en die knikkers raapte hij op en verkocht ze weer aan de jongens om zo aan centen voor een slokje te komen. Zo’n slokje kostte vroeger maar 5 cent. Of het verhaal waar is weten we niet en hoe de meester heette gelukkig ook niet.

In 1868 word de Gereformeerde school opgericht door mensen, die men toen afgescheidenen noemde, omdat zij zich in 1834 hadden afgescheiden van de Hervormde Kerk. Andijk was toen verdeeld in “fijnnen en grovven”. Dat wil zeggen dat de “foine skool” ook een eenmansschool was. Meester de Vries was maar alleen. een klasseindeling had hij niet. leder mocht net zo hard vooruit komen als hij wou of kon. Dat ging niet per klas, maar per boekje. “Meester mag ik het zesde boekje” vroeg dan een jongen die heel best kon leren en als meester dan dacht dat die jongen het wel kon doorwerken kreeg hij het ook. Want van schoolopzieners en zo wisten ze toen nog niet.

De school op het Buurtje was de oudste en voornaamste, maar bij de gestadige uitbreiding van Andijk werd het nodig ook meer oostelijk scholen te bouwen. Zo word in de Bakkershoek een openbare school gebouwd, die later “Warnaarschool” heette naar het hoofd de heer A.Warnaar.
Ook in de Fluithoek word een school gebouwd. Die heette bij onze vaderen: “’t Skool van Klant”. Wanneer deze scholen precies gebouwd werden weten wij niet; het moet zo ongeveer in de jaren tachtig zijn geweest.

Kuyperschool ca 1918

De Gereformeerde school was met één lokaal begonnen, maar moest al spoedig uitgebreid worden. (Het gebouw was naast Reinsma, waar nu (eertijds) de Christelijke Bewaarschool werd gehouden).
Er werden nieuwe lokalen bijgebouwd en nieuwe onderwijzers benoemd. Dat was voor deze ouders een hele opoffering want ze moesten alles zelf betalen. De regering stond op het standpunt dat de openbare school de school voor allen was en wie dus byzonder onderwijs wou, moest dat dan ook zelf maar betalen. In 1917 kwam de gelijkstelling. Toen word ook het Christelijk Onderwijs door de Staat betaald.

In die tijd was de Gereformeerde school bij Reinsma te klein geworden. Zij voldeed niet meer aan de eisen die men aan een modern ingericht schoolgebouw mocht stellen. Daarom werd besloten een geheel nieuwe school te bouwen op een terrein wat meer oostelijk gelegen, omdat het grootste deel van de leerlingen aan het Oosteinde van Andijk woonde. Sommige ouders. vooral die wat westelijker woonden. waren hiermee niet tevreden. Ondanks hen kwam de school er toch (dat was de school van meester De Boer).

De oppositie ging nu samenwerken met de Christelijk Gereformeerden, die aan het Oosteinde woonden en geen eigen school hadden omdat hun groep daarvoor te klein was. Er werd een – uiteraard klein – schooltje gebouwd ongeveer op de plaats waar nadien meester Schooneveld woonde.
Het eerste hoofd dezer school was meester Van Tilburg, die later aan een hartkwaal is overleden. Het schooltje moest al spoedig worden vergroot en na de storm van 1916 moest het weer uit de weg worden geruimd in verband met de dijkverzwaring. Toen is de school gebouwd, die er nu staat. Andijk had toen dus vijf scholen: 3 openbare en 2 byzondere.

Na de storm van 1916 moest niet alleen de school van meester Van Tilburg weg, maar ook de drie openbare scholen. (De “Warnaarschool” nog niet direct omdat die wat van de weg afstond).
In 1921 worden toen de Westerschool aan de Molenweg en de Oosterschool aan het Schoolpad gebouwd. door het zelfde architectenbureau Dwars, Groothof en Verhey uit Amersfoort, dat ook het raadhuis had gebouwd (uit materiaal van de voormalige Ooster- en Westerschool).

In 1928 werd de nieuwe school aan de Hoekweg gebouwd en de oude “Warnaarschool” voor afbraak verkocht. Maar de tijd was toen zo slecht dat de afbraak maar heel weinig opbracht. (Dat waren de beruchte “crisisjaren”).
Deze Middenschool leed steeds een kwijnend bestaan door het kleine aantal leerlingen. De vrijstaande lokalen werden voor van alles en nog wat gebruikt: naaischool, consultatiebureau, distributie, het ijken van gewichten, enz.
In 1945 werd de school opgeheven en meester Speets op wachtgeld gesteld. In 1848 1948 werd er de Christelijke Lagere Tuinbouwschool in gevestigd. (hoofd daarvan was toen de heer M. Wagenaar).

In 1943 had de Gereformeerde School 75 jaar bestaan en in 1945 word tot “fusie” besloten. De Gereformeerde School heet dan verder Dr. A. Kuyperschool en de school met den Bijbel draagt dan de naam Idenburgschool.

Van de redactie: Wij hebben dit stuk, waarvan ons de schrijver en ook het jaartal dat het geschreven is, onbekend zijn opgenomen omdat er voor velen informatie in staat over het Andijker schoolwezen. Wij verwijzen tegelijk naar het “Kerk- en Schoolregelement”, dat in dit jaarboek is opgenomen en dat hier wel op aansluit en een aantal dezelfde gegevens bevat).

Van de foto’s in dit artikel is de herkomst niet meer te achterhalen. Mocht je in het bezit zijn van een originele foto van betere kwaliteit, dan zouden we deze graag ontvangen. Natuurlijk willen we altijd de na(a)m(en0 toevoegen van de eigenaar van de foto.