‘Den vaderland ghetrouwe’ Wim en Jaap Tensen
auteur: Meindert J. Prins
bron: jaarboek 2016 + jaarboek 2017
In de kille, vroege ochtend van vrijdag 13 oktober 1944 werden zeven geboeide jongemannen vanuit Zwolle naar de schietbaan Berkum aan de Schrevenweg in Zwollerkerspel vervoerd. Daar stond een vuur peloton klaar om hen te fusilleren. Twee van deze zeven gevangenen waren Wim en Jaap Tensen. Wim was in Andijk geboren, zijn broer Jaap in Zwollerkerspel, als zonen van mijn oudoom Willem Tensen en oudtante Pietje Tensen-Prins.
In dit artikel zal ik beschrijven hoe dit gezin Tensen in Zwollerkerspel terecht kwam, wat de aanleiding tot het fusilleren was en de verdere omstandigheden van dit gezin.
De geschiedenis van het geslacht Tensen begint in de 17e eeuw in Andijk toen twee broers, Jan en Claes Symonsz in het gebouw ‘De Vlaamse Tent’ aan de Noorderdijk bij de Kathoek woonden. Jan Symonsz (1658-1723) was de eerste van deze familie die bekend stond als Jan Symonsz Tent of ook wel Tentman. Aanvankelijk kwamen er nog meer vormen voor van deze naam: In de Tent, Tentz, Tentsz, Tensz, Tense en Tensen. Omstreeks het midden van de 18e eeuw bleef het Tensen.
Ongeveer een eeuw later hertrouwde in Andijk op 20 februari 1863 een Willem Tensen (1811-1874) na het overlijden van zijn eerste echtgenote Antje ten Oever (1804-1862) met de in Zwolle geboren Thomasje Johanna Inkelaar (1834-1870), dochter van Willem Inkelaar en Hendrika Naas. Uit het eerste huwelijk waren zes kinderen geboren en uit het tweede huwelijk vier en een levenloos kindje. De tweede zoon uit het tweede huwelijk was Willem Jan Tensen, geboren in Andijk op 12 juni 1865 en overleden in Zwolle op 19 december 1945. Er moet een goede relatie zijn geweest met de familie in Zwolle want Willem
Jan vond daar zijn vrouw, Lijsje Veldhoen, geboren op 13 december 1872 in Avereest en overleden op 5 juli 1910 in Zwollerkerspel, dochter van Hendrik Veldhoen en Grietje Troost. Ze trouwden op 21 januari 1892 en vestigden zich in Zwollerkerspel en kregen daar 14 kinderen waarvan er drie heel jong overleden.
Hun oudste zoon was Willem Tensen, geboren op 11 augustus 1892. Hier was er een goede relatie met de familie in Andijk zodat hij daar Pietertje Prins ontmoette, geboren op 21 december 1895, dochter van Gerrit Prins Jbz. en Wijntje Vriend Nd. Willem werd bakkersknecht in Andijk bij Jitze Verhoef in de bakkerij aan de dijk even beoosten de Middenweg. Later was hij de laatste eigenaar van deze bakkerij. Hij stond bekend als ‘Lange Wullem’. Op 20 april 1916 trouwden Willem en Pietje. Ruim drie maanden eerder had de stormvloed van 13 op 14 januari 1916 plaatsgevonden. Deze stormvloed had voor Andijk ingrijpende gevolgen, ook voor hun bakkerij. Die moest ruimte maken voor de dijkverzwaring en de aanleg van een bredere weg langs de dijk. In 1919 verhuisden ze daarom naar Haerst in de gemeente Zwollerkerspel, waar ze een kruidenierszaak hadden.
In Andijk waren drie kinderen geboren: Lijsje, geboren op 15 maart 1917 Gerrit, geboren op 17 mei 1918 Willem Jan, geboren op 23 mei 1919
In Zwollerkerspel werden 10 kinderen geboren:
- Jacob, geboren op 15 juni 1920 Hendrik, geboren op 26 maart 1922 Wijntje, geboren op 14 april 1923 Klaas, geboren op 9 juni 1924 Nanne, geboren op 17 september 1925 Thomasje Johanna, geboren op 6 februari, 1927
- Jan, geboren op 25 juli 1928
- Greta Wilhelmina, geboren op 26 augustus 1929
- Pieter Johan, geboren op 31 december 1930
- Wilhelmina Johanna Hendrika, geboren op 8 juni 1932
Het gezin van (bakker) Willem Tensen en zijn echtgenote Pietje Tensen-Prins met hun in Andijk geboren kinderen Lijsje, Gerrit en Willem Jan. Dit is de laatste gezinsfoto die in Andijk is gemaakt, vlak voor hun vertrek naar Haerst.
Het werd een druk en moeilijk leven met de kruidenierswinkel en een groot gezin. Hier kwam nog bij dat Willem Tensen met bepaalde problemen te kampen had en dat maakte alles nog lastiger. Als 16-jarige bakkersknecht was hij een keer met een zak meel van 50 kilo op zijn schouders van een trap gevallen en daarna drie dagen bewusteloos geweest. Hij herstelde, maar had hersenletsel opgelopen waarvan hij voor de rest van zijn leven last zou hebben. Als gevolg hiervan werd hij in 1932 opgenomen in een psychiatrische inrichting in Zuid laren waar hij tot 1950 werd verpleegd.
Voor zijn echtgenote Pietje werd het een druk bestaan. Ze heeft de winkel beheerd en de kinderen verder alleen moeten opvoeden. Geen van hen kwam ooit in moeilijkheden met de politie en allen bleven trouwe kerkgangers. Ze was een wijze vrouw met een sterk geloofsleven en was heel positief. Ook kon ze altijd tijd vinden om zieken en ouderen te bezoeken.
In de vroege ochtend van vrijdag 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen en begon de 5 jaar lange bezettingstijd. In die jaren hebben veel onderduikers een tijdelijk en gastvrij onderdak gevonden in haar huis en werden er als gezinsgenoten opgenomen. De oudste zoon Gerrit Tensen werkte mee in de kruideniers zaak en hierdoor was hij vrijgesteld van werken voor de Duitsers. Wim Tensen was geboren met een open gehemelte en een hazelip en sprak daardoor min of meer door zijn neus. In de late 1930-er jaren werkte hij zomers in Andijk op de tuinderij van Jacob Prins Jnz., op Honk aan de Geuzenbuurt, waar hij dan ook in de kost was. Hier kon hij heel goed opschieten met Joost en Roel Prins. In augustus 1939 zou hij met Roel Prins naar Canada emigreren, maar op het laatste moment werd hij in Rotterdam afgekeurd en keerde diep teleurgesteld alleen naar Andijk terug. Later werd hij commissionair bij de V.B.N.A. (Vereniging ter Behartiging van de Nederlandse Aardappelhandel) en werkte daarvoor in Overijssel. In het verzet werkte hij voor de Zwolse ondergrondse groep ‘De Groene’. Een van zijn taken was de bevoorrading van etenswaren naar een schip dat in het riet was verscholen in een zijarm van het Zwarte Water, niet ver van de monding van de rivier de Vecht. Op dit schip werden geallieerde bemanningsleden uit neergeschoten bommenwerpers ondergebracht totdat er een gelegenheid zou komen om naar Engeland terug te keren. Wim was sterk en groot van gestalte, hij was bekend als iemand met een gouden hart die geen onrecht kon zien en die ook iedereen de waarheid kon zeggen.
Sinds donderdag 18 mei 1944, Hemelvaartsdag, was Wim verloofd met Dien Prins, dochter van Jacob Prins en Dina Prins-Sluis, zij woonde bij haar ouders aan de Geuzenbuurt in Andijk op Honk.
Jaap Tensen was in militaire dienst toen de Duitsers Nederland binnenvielen op 10 mei 1940. Na de overgave moesten alle militairen zich bij de Duitsers melden om als krijgs gevangenen tewerkgesteld te worden. Jaap is toen tijdelijk ondergedoken in Lemelerveld in het gezin van het meisje waarmee hij verkering had. Na verloop van tijd bleken de Duitsers deze maatregel niet zo strikt meer op te volgen en Jaap kwam weer naar huis om in de kruidenierszaak mee te werken. Ook hij werkte in het verzet, samen met zijn broer Wim. Hij had een opgewekte en vrolijke natuur en had altijd voor iedereen een vriendelijk woord.
Henk Tensen was, om de Arbeidsdienst te ontduiken, in Andijk ondergedoken bij de familie Jan Koen in de Kathoek en werkte daar ook mee op de tuinderij. Klaas Tensen was opgeroepen voor de arbeidsinzet en ook in Andijk ondergedoken en wel bij de familie Dirk Heines Uitterdijk bij het Hornpad, waar hij meewerkte in de kruidenierszaak. Nanne Tensen werkte op een boerderij in de buurt van Zwolle en was hierdoor vrijgesteld om voor de Duitsers te werken. Jan en Piet Tensen waren nog geen 18 en dus te jong om te worden opgepakt voor de Arbeidsinzet of de Arbeidsdienst. De dochters kwamen hier gelukkig niet voor in aanmerking.
Toen Henk en Klaas naar Andijk waren vertrokken, werd het te gevaarlijk voor Pietje om onderduikers in huis te hebben. De Duitsers konden elk moment opdagen om naar Henk en Klaas te zoeken. Daarom werd een Joodse onderduiker, Hans Marius Koopal, een 24 jaar oude kantoorbediende uit Amsterdam, op een boerderij in de buurt ondergebracht. Hans was drie keer uit Kamp Westerbork ontsnapt en was de vriendelijkste en meest dankbare onderduiker die in de oorlogsjaren bij de familie Tensen in huis is geweest.
Deze foto is gemaakt voor alle vrienden en familieleden als een herinnering na dat Willem Jan (links) en Jacob (rechts) ter dood waren gebracht door de Duitsers
In de loop van 1944 kwamen de Duitsers steeds meer in het nauw. Op 6 juni, D-Day, waren de geallieerden in Normandië geland en maakten gestadige vorderingen. Op 5 september was een deel van België bevrijd en op 12 september kwamen de eerste geallieerden Zuid-Limburg binnen. Van 17 tot 25 september vond Operation Market Garden plaats -de slag om Arnhem-, die voor de geallieerden helaas niet goed afliep. Ook was er de voor de Duitsers rampzalige toestand aan het oostfront, het oprukkende Russischeleger en de geallieerde invasie van Italië. Als gevolg van al deze gebeurtenissen kwamen er ook steeds meer Duitse militairen naar de omgeving van Zwolle om de geallieerde troepen weerstand te bieden. In de buurt van Haerst werden ze ook ingekwartierd op de boerderij waar Hans Koopal was ondergedoken. Hij kwam daarom op donderdag 28 september tijdelijk terug naar de familie Tensen totdat er een veiliger plaats voor hem zou worden gevonden.
Op zaterdagochtend 30 september kwam er een auto met luidsprekers in Haerst aankondigen dat alle gezonde mannen van 18 tot 50 jaar zich om 1 uur die middag moesten melden in Hasselt om verdedigingswerken rondom Zwolle aan te leggen voor het Duitse leger. Wim, Jaap en ook Hans besloten zich voor de rest van die dag te verstoppen in de schuilplaatsen die ze altijd voor dit doel gereed hadden. Direct na het middageten verschool Hans zich in een goed verborgen hol dat een paar honderd meter van huis op een naburig erf, dat door de Tensens werd gehuurd, onder een heg was uitgegraven. Wim en Jaap besloten zich eerst nog wat op te knappen. De jongere kinderen gingen naar buiten en zagen opeens minstens 20 mannen op fietsen aankomen. Het was een groep Landwachters onder commando van enkele Duitse officieren. Ze renden naar binnen om Wim en Jaap te waarschuwen. Die vlogen naar buiten, Wim met het scheerschuim nog op zijn gezicht, en renden de Haersterpolder in om zich daar te verschuilen. Maar ze werden gezien, geweren werden afschoten en de achtervolging werd ingezet. Vermoedelijk had Hans zijn schuilplaats verlaten toen hij de schoten hoorde want na verloop van tijd kwam de Landwacht terug met drie gevangenen, Wim, Jaap en Hans. Alle drie waren ze drijfnat omdat ze door een sloot hadden geprobeerd aan hun achtervolgers te ontkomen. Wim en Jaap werd toegestaan om droge kleren aan te trekken. Hans niet, die werd, terwijl ze op Wim en Jaap wachtten, in de tuin tegen een muur gezet met een tinnen bordje op zijn hoofd waar op werd geschoten. Ze werden meegenomen naar Zwolle. Wim en Jaap mochten op de fiets, Hans moest achter ze aan rennen tot halverwege Zwolle voordat hij bij één van hen achterop kon meerijden. In Zwolle werden ze op het politiebureau opgesloten.
De Duitsers en de Landwachters doorzochten het huis, maar vonden niets bijzonders. De volgende dag, zondag 1 oktober, kwam ‘s middags de S.D. opdagen. Pietje was thuis met één van haar dochters en een vriendin van één van haar zonen. Ze kreeg te horen dat ze een kwartier de tijd had om wat benodigdheden bij elkaar te verzamelen en dat de toegang tot huis, erf en schuur daarna verboden was voor ze omdat ze een Jood in huis hadden gehad als onderduiker. Wel konden ze hun haastig bij elkaar gegrepen bezittingen tot de volgende ochtend op een wagen op het erf laten staan.
Als ze toch hun huis binnen kwamen zouden Wim en Jaap worden doodgeschoten. Ook de S.D. doorzocht hun huis en winkel en laadde een voorraad etenswaren uit de winkel in hun auto’s voordat ze het huis verzegelden. Die avond kwamen ze terug om nog meer uit de winkel te roven. Deze keer gooiden ze een paar handgranaten naar binnen voordat ze vertrokken. Dit vernielde al het glas in de ramen. Een week lang kwamen ze elke dag terug om etenswaren en brandhout te stelen, ook een varken werd meegenomen. In de schuur was een auto onder strobalen verborgen die de Landwacht en de S.D. niet hebben gevonden. Een week later kwam een afdeling van het Duitse leger, die daar in de buurt was ingekwartierd, de schuur in beslag nemen om die te gebruiken voor het verzorgen van zieke paarden. Zij hebben de auto wel gevonden, maar tot grote opluchting van de familie Tensen had dit voor hen geen kwalijke gevolgen. De auto werd gewoon weggesleept naar hun hoofdkwartier en werd onderdeel van hun wagenpark. Als de S.D. op de hoogte was gebracht hadden ze de auto moeten overgeven en ze maakten liever zelf gebruik van een extra vervoermiddel.
Wim, Jaap en Hans waren met nog drie jongens uit de buurt van Haerst op het politiebureau in dezelfde cel opgesloten. Hier heeft ds. A.B. Roukema, predikant van de gereformeerde kerk van Berkum, waarvan Wim en Jaap leden waren, ze nog tenminste één keer kunnen bezoeken. Op maandag 2 oktober heeft Wim op een stuk bruin pakpapier dat hij in een vuilnisbak had gevonden in een brief naar zijn verloofde Dien Prins o.a. geschreven:
“Door samenloop van ellendige omstandigheden zijn Jaap en ik hier terechtgekomen en nu zitten we de hele dag in de cel steeds in onzekerheid wat er ons nog te wachten staat. Jaap, Hans en nog 3 jongens bij ons uit de buurt en ik. Wij tweeën zitten hier voor Hans en voor de arbeidsinzet maar gelukkig zitten we hier niet voor een schandelijkheid, we zitten hier enkel en alleen als goede vaderlanders.”
“Dien, om in handen van onrechtvaardige mensen te vallen is vreselijk maar om onvoorbereid in Gods handen te vallen is oneindig veel erger en ik weet dat Jezus ook voor mij heeft geleden en dat ik daarop pleiten mag, onder alle omstandigheden ben ik veilig in Jezus armen.” “Ik heb hier ook een bijbeltje en daar lees ik de jongens steeds uit voor.”
Zo is Wim zijn lotgenoten in de gevangeniscel tot steun geweest en dit gold ook voor Hans. Die werd na drie dagen, op 3 oktober, ‘s avonds om kwart over elf weggehaald en pas na de bevrijding werd vernomen hoe het met hem was afgelopen. Wim en Jaap werden daarna overgeplaatst naar de Buiten Sociëteit, een met prikkeldraad afgezet theatercomplex in Zwolle dat dienst deed als tijdelijk concentratiekamp. Hierin waren gevangenen uit verschillende delen van Nederland ondergebracht omdat er problemen waren met het transport naar kamp Amersfoort. Van hieruit werden ze elke dag weggeleid om loopgraven en andere verdedigings werken aan te leggen rondom Zwolle. Er was gelegenheid om ‘s avonds, als ze weer terug waren, met de gevangenen te praten en ze voedsel te geven door het prikkeldraad. Op deze manier hebben Wim en Jaap nog gesprekken gehad met hun moeder en hun zusters. Hierdoor weet de familie Tensen dat Wim en Jaap nooit door de Duitsers ondervraagd zijn.
Pietje was met de rest van haar gezin naar haar schoonvader Willem Tensen in Berkum gelopen toen ze het huis waren uitgezet, een afstand van een uur lopen. Na een paar dagen konden ze verhuizen naar een klein huisje op het platteland dat leegstond omdat een ouder stel mensen dat daar woonde het te gevaarlijk vond daar te blijven nadat er op minder dan 100 meter afstand een vliegtuig was neergestort. Zij waren bij hun zoon ingetrokken en stelden hun huis beschikbaar. Er was geen ruimte voor iedereen en Pietje heeft hier de winter doorgebracht met drie dochters. Het huis bestond slechts uit twee kamers maar toch vond ze ook hier nog ruimte voor twee ‘hongerkinderen’ uit Amsterdam en Utrecht. Haar zonen vonden elders in de buurt een veilig onderdak.
-wordt vervolgd in jaarboekje 2017-
“Het karakter van den winter 1939-1940 kenmerkt zich door langen duur en groote strengheid. Men moet tot 1829-1830 teruggaan om tot een winter te komen, die met dezen is te vergelijken. De winter begon op 15 December 1939 met een lange vorstperiode tot en met 20 Februari 1940. Slechts enkele keren onderbroken door korte periode van dooi. In het gehele tijdvak van den ijswinter van 68 dagen vallen 62 dagen, waarop de minimum temperatuur onder 0 graden bleef (vorstdagen), 38 dagen, waarop de maximum temperatuur onder 0 graden bleef (ijsdagen) en 18 zeer koude dagen met een minimum temperatuur van onder de -10 graden”. Bepaald geen omstandigheden om op de bouw te werken. Dus werd er ander vermaak gezocht en gevonden, zoals hier met het bouwen van een 4 meter hoge sneeuwpop op de hoek Knokkel-Kerkepad/ Kerkeveld, ter hoogte van het huidige waterbassin van dJ Lelies.
Op de foto o.a.: 1: Arie Kooiman, 2: Bernhard Klumpen houwer, 3: G.J. Klumpenhouwer, 4: Jan Koster (“Kontje”, de olieboer), 5: Jo Berga, 6: Cor Heemsbergen?, 7: Willem Hesselink, 8: Cor Franx, 9: Dit Kooiman (Meyles). Voor de ontbrekende namen houdt de redactie zich aanbevolen.
Foto: archief Frans Heemsbergen (1919-2002)
Deel 2
Op donderdagavond,12 oktober 1944, blies de Zwolse ondergrondse ruim 500 meter van het station van Zwolle een deel van de spoorlijn Zwolle Meppel op. De schade viel mee want na een dag hadden de Duitsers de spoorlijn al hersteld. In Den Haag werd SS Brigadeführer und General major der Polizei: Karl Eberhard Schöngarth, dadelijk op de hoogte gesteld. Sinds begin juli 1944 was hij ook commandant van de Gestapo in Nederland. Hij besloot dat er on middellijk maatregelen moesten worden genomen en beval zijn 10 ondergeschikte SS Sturmbannführer (majoor) Erich Deppner een aantal gevangenen te fusilleren, bij voorkeur Zwollenaren. Deppner was verantwoordelijk voor de uitvoer van Hitlers Niedermachungs-Befehl van 30 juli 1944, dat was uitgevaardigd na het mislukte complot van 20 juli 1944 om hem te vermoorden. Dit bevel hield in dat van toen af aan verzetsstrijders en saboteurs, zonder vorm van proces, onmiddellijk ter dood konden worden gebracht. Deppner op zijn beurt gaf bevel aan de commandant van de Sicherheitspolizei te Zwolle, Ober sturmführer (1e luitenant) Erich Aloysius Lütkenhus, een aantal Zwolse gevangenen ter dood te brengen als represaille.
Lütkenhus ging direct op zoek en vond er drie in het Huis van Bewaring en vier in de Buitensociëteit. Bij deze laatste vier bevonden zich Wim en Jaap Tensen. In de vroege ochtend van de volgende dag, vrijdag 13 oktober, werden deze zeven geboeid, in auto’s van de S.D. en begeleid door de SD-er Hans Teegen, naar de schietbaan Berkum aan de Schrevenweg in Zwollerkerspel gebracht. Daar stond een vuur peloton van uit Frankrijk verdreven Duitse mariniers klaar om Egbert Lindeboom (27), Anne Haan (17), Johannes J. M. Overbeek (32), Leendert Karssen (28), Albert Krale (25) Willem Jan Tensen (25) en Jaap Tensen (24) te fusilleren. Ze hebben geen gelegenheid gehad om afscheids brieven te schrijven en er werd ze geen geestelijke bijstand geboden. Vier van deze zeven, Anne Haan, Albert Krale, Wim Tensen en Jaap Tensen weigerden te worden geblind doekt. Na het fusilleren werden ze in een massagraf begraven op de begraafplaats Kranenburg in Zwolle, nog voordat de families werden ingelicht.
Het monument in Zwollerkerspel
Pietje schreef in een brief drie dagen later, op maandag 16 oktober aan haar schoonvader Willem Jan Tensen o.a. het volgende:
“Vrijdagmorgen ongeveer half 12 kwam dominee, hij keek zo ernstig en vroeg of ik ook iets van de jongens had gehoord. Nee, zei ik. Hij had een droevig bericht zei hij. Toen vroeg ik dadelijk: Leven ze niet meer? Nee, zei dominee. Dan zijn ze in de hemel, zei ik, en die blijde wetenschap geeft me kracht. God zal ons troosten. Hij doet het reeds telkens en nu is alle vreeze weg van mij om mijn lieve kinderen. O, wat zijn ze nu veilig. Beveiligd en bevrijd! Gelukkig! Door God zelf! Onder al die duizend uit de Buiten Societeit heeft Hij hen tot zich geroepen in Zijn heerlijkheid. Kunnen we Hem wel genoeg danken voor zulk een genade. O, we waren toch zo ongerust alle dagen vanaf die vreeselijke zaterdagmiddag. Maar, zoals Wim bij het afscheid zeide, toen dadelijk al, Moe, wil je tegen Dien ook zeggen, als we elkaar niet weerzien op aarde zien we elkaar toch bij Jezus weer. En toen ik zei, Kind, je kunt je geheel in Gods hand stellen, en te gen Jaap, doe jij dat ook? zei Jaap zo van harte, ja Moe. En zo zijn ze weg gegaan. Dien was heel kalm, evenals toen ik haar die zaterdag opbelde, en ze had zo’n eenige brief van Wim gehad. Op het Politiebureau had hij die op een stuk pakpapier geschreven en mij meegegeven om te posten. Ze zei, als de oorlog voorbij is, kom ik gauw bij jullie en zal de brief meene men en ze wist ook van de troost des Heeren. Maar o, wat ontzettend voor dat lieve kind en we moeten telkens voor haar bidden allemaal.”
Op deze verschrikkelijke herfst volgde een lange, strenge winter die de geschiedenis is ingegaan als de ‘Hongerwinter van 1944-1945’. Meer dan 20.000 Nederlanders zijn die winter door de honger omgekomen. Het zuiden van Nederland was bevrijd, voor het westen en noorden duurde de bezetting voort. Maar de geal lieerden bleven vorderingen maken en op zaterdag 14 april 1945 werd Zwolle door de 7e Canadese Brigade bevrijd.
Drie weken later, op zaterdag 5 mei 1945, werden 19 gefusilleerde Zwolse verzetsstrijders, die op verschillen de plaatsen lagen begraven, herbe graven in een gemeenschappelijk ere graf op de begraafplaats Kranenburg in Zwolle, ook Wim en Jaap Tensen. Er waren wel duizend belangstellen den die samen met de families en vrienden van de gevallenen de laatste eer kwamen bewijzen bij deze plechtigheid.
Op dezelfde dag werd om half 5 ‘s middags in Hotel ‘De Wereld’ te Wageningen het document van over gave ondertekend door de Duitse generaal Johannes Blaskowitz en de Canadese generaal Charles Foulkes. Prins Bernhard was ook bij deze onderhandelingen aanwezig. Neder land was weer vrij, hoewel sommige Waddeneilanden pas enkele weken later werden bevrijd. Blaskowitz overleed, naar wordt aangenomen door zelfmoord, op 5 februari 1948 in Neurenberg waar hij zou worden berecht.
Pietje kon weer terug naar haar eigen huis dat een trieste aanblik bood. De winkel was door de Duitsers leeg geroofd. Door de ontploffende hand granaten was al het glas in de ramen kapot, het interieur en al het meubilair was danig beschadigd en het was een lange koude winter geweest. Haar ondergedoken zonen kwamen terug en gezamenlijk hebben
ze de zaak weer opgebouwd. Haar zoon Gerrit trouwde in 1946 en kwam met zijn vrouw Stien ook op de zaak wonen. Kort daarna kwam er in Haerst woon ruimte beschikbaar in havezate Den Doorn. Dit landhuis had toebehoord aan ene baron Van Haersolte die het omstreeks 1935 had verkocht aan een familielid omdat het onderhoud te duur werd voor hem. Dit familielid was lid van de N.S.B. geweest en om die reden werd deze havezate door de Nederlandse regering overge nomen, waardoor het beschikbaar kwam en hier heeft Pietje een onder komen gevonden met haar gezin. Het bevond zich in een verwaarloosde toestand en het was ook maar een klein gedeelte van het oorspronkelijke Den Doorn. Havezate Den Doorn is later door de regering aan een architect verkocht die het heeft laten restaureren.
Het gezin Tensen werd langzamer hand kleiner omdat er meer trouwden of elders gingen wonen. In maart 1951 kwam vader Willem Tensen voorgoed thuis na 18 jaar verpleegd te zijn geweest in een psychiatrische inrichting in Zuidlaren en na een eerder tijdelijk verblijf bij zijn broer Jaap in Lemelerveld. Het bleef moeilijk tussen Willem en Pietje. Hij was zo lang weggeweest en Pietje had haar kinderen alleen moeten opvoeden en in de bezettingsjaren had ze zoveel meegemaakt zonder haar man. Haar zoon Gerrit besloot in april 1950 naar Canada te emigreren met zijn vrouw en twee kinderen. Haar zoon Klaas verhuisde toen naar de winkel en op 2 augustus 1952 verhuisde Pietje daar ook heen met enkele van haar kinderen en trok in bij Klaas en zijn vrouw Geeske, die op 7 juni 1951 waren getrouwd. In november 1953 emigreerde ook Klaas met zijn vrouw naar Canada. Alle kinderen waren nu zelfstandig geworden en Pietje vertrok naar Soest waar ze eerst bij haar vriendin Jantje Kooiman-Gutter introk en later op kamers woonde. Jantje was behalve haar beste vriendin ook haar nicht. Ze was een dochter van Cornelis Gutter en Maartje Vriend, zuster van Pietjes moeder Wijntje Vriend. Jantje Gutter was op 19 mei 1921 getrouwd met Simon Kooiman, zoon van Jacob Kooiman en Aafje Groot. Hij was tuinder en ze woonden in Andijk op het Betonpad. In april 1947 waren ze van Andijk naar Soest verhuisd.
Pietje is in Soest overleden op 9 november 1957 op de leeftijd van 61 jaar. Zij heeft een moeilijk leven gehad, ze was een bewonderenswaardige en opmerkelijk wijze vrouw die door iedereen die haar kende werd gerespecteerd.
De oorspronkelijke Havezate ‘Huis Den Doorn’, stamt uit 1729. In een deel van deze hoeve heeft Pietje Tensen-Prins na de oorlog, samen met haar gezin, een onderkomen gevonden.
Van 1949 tot 1963 zijn al de nog levende zonen en de dochters geëmigreerd. Negen vertrokken naar Alberta, Canada, één naar Brits Columbia, Canada en één naar Nieuw-Zeeland en vandaar later naar Victoria, Australië.
Vader Willem Tensen verhuisde, nadat Pietje naar Soest was vertrok ken, van Den Doorn alleen terug naar zijn huis in Haerst. De winkel werd gesloten en een gedeelte van het huis werd door hem verhuurd. In mei 1968 werd hij verzwakt en ondervoed opgenomen in het ziekenhuis, daarna in een verpleeghuis voor ouden van dagen in Zwolle. Het huis is daarna verkocht aan zijn broer Johannes S. M. Tensen. Willem overleed in Zwolle op de leeftijd van 79 jaar op 23 februari 1972. Zijn geestelijke gezondheid en de omstandigheden in de wereld bezorgden hem een moeilijk leven en niet veel voorspoed.
Niet lang na de bevrijding werd in het park ‘Het Engelse Werk’ in Zwolle een graf ontdekt met zes stoffelijke over schotten. De slachtoffers waren drie Nederlandse onderduikers: Cornelis Bakker (22), Albert Brouwer (25) en Jacob Koorn (21). Verder een Joods echtpaar uit Duitsland, Alfred Schnell (44) en Eva Schnell-Jolowicz (30) en Hans Marius Koopal (24). Later werd bekend dat ze in de nacht van 3 op 4 oktober 1944 werden gedwongen in dat park hun eigen graf te graven om daarna te worden doodgeschoten. Hans ondernam nog eenmaal een ontsnappingspoging toen een geweer weigerde af te gaan. Echter tevergeefs deze keer, er werd op hem geschoten en daarna werd hij dood geslagen met de schop waarmee hij zijn eigen graf had gegraven. 57 jaar later is op deze plaats op 4 oktober 2001 een monument met hun namen ter nagedachtenis onthuld.
Pietje schreef over Hans op verschil lende datums in haar dagboek o.a.: “Hans is een trouwe en zeer gewillige hulp en zelf o zo dankbaar voor alles. Dat is me soms een verkwikking en ik begrijp bijna niet hoeveel hij wel aan dank bezit waar hij zelf zoveel moest missen en meer dan iemand onzer lijden moet door het ruw geweld. ‘t Is zoo’n eenige jongen, hij heeft een fijnbesnaarde ziel.” “Hans is hier al eenige weeken en blijft maar steeds in en om ons huis dat voor hem een toevluchtsoord werd. ‘t Is toch zoo’n eenige jongen, vriendelijk en zacht van karakter, beweegt zich toch zoo gemakkelijk tussen al onze grote jongens. Hij is wel een hoofd kleiner en tenger gebouwd, altijd even hulpvaardig en tot ieders dienst bereid en zo echt blij en dankbaar voor alles wat we hier voor hem doen.” “Hans is zoo’n eenige jongen, een fijnbesnaarde ziel en zo onzelfzuchtig. Hoe moet zijn moeder hem liefgehad hebben zulk een kind. Onlangs liet hij mij haar laatste briefje lezen. ‘Lieve jongen’ stond er boven. Het ontroerde me wat zal ze ook om hem een leed gedragen hebben. Zou ze hem ooit weerzien? Dat God Hans tot Leids man moge zijn is mijn bede.”
Hans was de tweede zoon van Willem Koopal, handelaar in papier, en Marianne Koopal-van Minden die allebei in Amsterdam waren geboren en omkwamen in Sobibor op 2 juli 1943, hij was 64 en zij 58 jaar oud. Hans had een oudere broer: Stefaan Willem,
die op 7 augustus 1942 in Auschwitz om het leven kwam op de leeftijd van 27 jaar.
Op de plaats waar Wim en Jaap Tensen met vijf anderen werden gefusilleerd was al veel eerder, op 13 oktober 1948 een monument ter nagedachtenis onthuld. Dit monument staat aan de Haersterveerweg, de nieuwe naam voor de vroegere Schrevenweg. De schietbaan Berkum bestaat niet meer.
Op vrijdag, 8 oktober 1948 kwam Lütkenhus voor het Bijzonder Gerechtshof aan de Velperweg in Arnhem om te worden veroordeeld voor zijn oorlogsmisdaden. Ook Pietje was als getuige gedagvaard. Lütkenhus verdedigde zich door te beweren dat hij slechts bevelen van zijn superieuren opvolgde, ook dat Wim en Jaap Tensen terroristen waren want hij had zelf in hun huis springsnoer gevonden. Twee weken later werd hij veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf voor het bevel tot doodschieten van twintig personen bij drie verschillende acties. De eis was levenslang. Beide partijen gingen in beroep, Lütkenhus omdat hij de straf te zwaar vond en de procureur fiscaal bij het Bijzonder Gerechtshof omdat de straf niet zwaar genoeg was. Beide beroepen werden op 19 oktober 1949 door de Bijzondere Raad van Cassatie afgewezen. In november 1953 werd de straf bij Koninklijk Besluit met één jaar verminderd en op 27 augustus 1954 werd Lütkenhus naar Duitsland uitgezet. Het is niet bekend waar en wanneer hij is overleden.
De SD-er Teegen die de zeven gevang enen had begeleid naar de schietbaan aan de Schrevenweg en het bevel voerde over de executie, werd veroordeeld tot 9 jaar gevangenisstraf. Hij werd naar Duitsland uitgezet op 4 juli 1952. Volgens een artikel in de Zwolse Courant van 8 oktober 1948 was hij uiterlijk een afstotende verschijning. Ook van hem is niet bekend waar en wanneer hij is overleden. Deppner, die ook tijdelijk kamp commandant van Westerbork is geweest, was begin 1945 naar Berlijn overgeplaatst. Daar is hij door de Russen gevangen genomen en naar Rusland weggevoerd als krijgsgevangene. In 1950 werd hij vrijgelaten en kwam terug naar West-Duitsland. Niet lang daarna begon hij te werken voor ‘Operation Gehlen’, een door de Amerikanen beheerste inlichtingen dienst om spionage te bedrijven achter het IJzeren Gordijn. De Amerikanen hebben veel Duitse oorlogsmisdadigers gebruikt voor dit doel in communistisch Oost-Europa tij dens de Koude Oorlog. Later werkte Deppner voor de Bundesnach richtendienst, een onderdeel van de West-Duitse geheime dienst. Zijn oorlogsverleden was bekend bij zijn werkgevers. Er zijn verschillende pogingen gedaan om ook hem voor het gerecht te laten verschijnen in Nederland, maar alle verzoeken werden afgewezen. Op 13 december 2005 is hij op 95-jarige leeftijd in Anzing, Duitsland overleden.
Schöngarth was al in mei 1946 door een Brits krijgsgerecht veroordeeld voor de dood op zijn bevel van een Amerikaanse vlieger. Op 15 mei 1946 is hij in een gevangenis in Hameln, Duitsland door ophanging ter dood gebracht voor deze moord. Hij was natuurlijk voor veel meer executies verantwoordelijk.
Dien Prins met haar verloofde Willem Tensen
In Andijk bleef Wim Tensen’s verloofde Dien Prins alleen achter. Zij is nooit meer verloofd of getrouwd geweest. De Dodenherdenking op 4 mei heeft op ‘Honk’ altijd een speciale betekenis gehad. Dien woonde later samen met haar zuster Anje Prins in Woerden, waar ze in een ziekenhuis werkte als hoofd van de linnenkamer en waar haar zuster Anje, die ook ongehuwd was, als verpleegster werkte. Dien was een blijmoedige vrouw met een struise gestalte. Ze had een olijke blik in haar ogen en een levendige interesse in iedereen. Veel tijd heeft ze tussen de bedrijven door op ‘Honk’ doorgebracht bij haar moeder en bij haar zwager en zuster, Piet Doef en Alie Doef-Prins en hun gezin. In de 1980-er jaren, nadat hun zuster Alie een beroerte kreeg en veel hulp nodig had, verhuisden Dien en Anje naar de Buttervin in Andijk om zoveel mogelijk hulp te kunnen bieden. In 1998 verhuisde Dien naar verzorgingstehuis ‘Overvest’ in Enkhuizen en daar is ze op 25 oktober 2000 op 84-jarige leeftijd overleden.
De familie Tensen heeft veel blijken van medeleven voor het verlies van Wim en Jaap ontvangen en ook veel postume blijken van waardering voor hun verzetswerk. In oktober 1946 ontving Pietje een door koningin Wilhelmina ondertekende brief waarin deze haar medeleven betuigde met het verlies van haar beide zonen. Prins Bernhard heeft hun het insigne van de ‘Binnenlandsche Strijdkrachten 1944-1945’ toegekend.
Generaal Dwight D. Eisenhower, Commanding General United States Forces European Theater, stuurde namens de president van de Verenigde Staten een certificaat als dank en waardering van het Amerikaanse volk aan Willem Jan Tensen voor de hulp verleend aan Amerikaanse vliegers. De Britse Air Chief, Marshall Ar thur Tedder, kende W. J. Tensen een certificaat toe als dank en waardering voor de hulp verleend aan lucht machtpersoneel van de British Com monwealth of Nations. De voorzitter van het ‘Nationaal Comité Verzets herdenkingskruis’ in Den Haag, W.Ch.J.M. van Lanschot, heeft op 21 januari 1983 het verzetsherdenkings kruis toegekend aan wijlen Willem Jan Tensen en aan wijlen Jacob Tensen.
Voor het schrijven van dit artikel heb ik van van verschillende personen inlichtingen gevraagd en gekregen. Soms ging het om een klein detail, andere keren om belangrijkere bijzonderheden. Ik betuig mijn dank aan allen en in het bijzonder aan John (Jan) Tensen in Red Deer, Alberta, Canada die veel vragen heeft kunnen beantwoorden en verschillende documenten, brieven en foto’s beschikbaar heeft gesteld. Verder aan Dirk Spijker te Andijk, Gerrit Tensen te Berkum, Jaap Jonker te Wervershoof, Wijnie de Kroon-Prins te Andijk, Joost en Dia Doef te Andijk. Aan Paul Harmsen van het Historisch Centrum Overijssel te Zwolle, die kopieën van documenten en krantenartikelen per e-mail gestuurd heeft en de bijzonderheden over de straf van Lütkenhus uit het archief van Mr. G. Worst beschikbaar stelde. Op het internet heb ik enkele bijzonderheden kunnen vinden en controleren. Verder heb ik geraadpleegd de ‘Genealogie van Sijmen Cornelisz’, in 1998 samengesteld door K. Tensen Dzn., het artikel ‘Vier Eeuwen Broodbakkers in Andijk’ uit het Jaarboekje 2005, door Siem Kieft en het boek ‘Blowback – America’s Recruitment of Nazis and its Effects on the Cold War’ door Christopher Simpson, uitgegeven in 1988 door Weidenfeld & Nicholson, New York.
Ik houd me aanbevolen voor aan vullingen, correcties en verdere op en aanmerkingen. Als er nog foto’s of brieven zijn, die anders misschien toch verloren gaan, houd ik me ook hiervoor aanbevolen.
Meindert J. Prins
2 Seed House Lane
Georgetown, ON L7G 6K3
Canada
Insigne van de Binnenlandsche Strijdkrachten 1944-1945