‘Den vaderland ghetrouwe’ Wim en Jaap Tensen

auteur: Meindert J. Prins
bron: jaarboek 2016 + jaarboek 2017

In de kille, vroege ochtend van vrijdag 13 oktober 1944 werden zeven  geboeide jongemannen vanuit Zwolle  naar de schietbaan Berkum aan  de Schrevenweg in Zwollerkerspel  vervoerd. Daar stond een vuur peloton klaar om hen te fusilleren.  Twee van deze zeven gevangenen  waren Wim en Jaap Tensen. Wim was  in Andijk geboren, zijn broer Jaap in  Zwollerkerspel, als zonen van mijn  oudoom Willem Tensen en oudtante  Pietje Tensen-Prins. 

In dit artikel zal ik beschrijven hoe  dit gezin Tensen in Zwollerkerspel  terecht kwam, wat de aanleiding  tot het fusilleren was en de verdere  omstandigheden van dit gezin.  


De geschiedenis van het geslacht  Tensen begint in de 17e eeuw in  Andijk toen twee broers, Jan en  Claes Symonsz in het gebouw ‘De  Vlaamse Tent’ aan de Noorderdijk bij de Kathoek woonden. Jan  Symonsz (1658-1723) was de eerste  van deze familie die bekend stond als  Jan Symonsz Tent of ook wel Tentman. Aanvankelijk kwamen er nog meer  vormen voor van deze naam: In de  Tent, Tentz, Tentsz, Tensz, Tense  en Tensen. Omstreeks het midden  van de 18e eeuw bleef het Tensen.  

Ongeveer een eeuw later hertrouwde  in Andijk op 20 februari 1863 een  Willem Tensen (1811-1874) na het  overlijden van zijn eerste echtgenote  Antje ten Oever (1804-1862) met de  in Zwolle geboren Thomasje Johanna Inkelaar (1834-1870), dochter van  Willem Inkelaar en Hendrika Naas.  Uit het eerste huwelijk waren zes  kinderen geboren en uit het tweede  huwelijk vier en een levenloos kindje.  De tweede zoon uit het tweede huwelijk was Willem Jan Tensen, geboren in  Andijk op 12 juni 1865 en overleden  in Zwolle op 19 december 1945. Er  moet een goede relatie zijn geweest  met de familie in Zwolle want Willem 

Jan vond daar zijn vrouw, Lijsje  Veldhoen, geboren op 13 december  1872 in Avereest en overleden op 5  juli 1910 in Zwollerkerspel, dochter van Hendrik Veldhoen en Grietje  Troost. Ze trouwden op 21 januari  1892 en vestigden zich in Zwollerkerspel en kregen daar 14 kinderen waarvan er drie heel jong overleden.   

Hun oudste zoon was Willem Tensen,  geboren op 11 augustus 1892. Hier  was er een goede relatie met de familie in Andijk zodat hij daar Pietertje Prins ontmoette, geboren op 21  december 1895, dochter van Gerrit Prins Jbz. en Wijntje Vriend Nd.  Willem werd bakkersknecht in Andijk bij Jitze Verhoef in de bakkerij aan de  dijk even beoosten de Middenweg. Later was hij de laatste eigenaar van  deze bakkerij. Hij stond bekend als  ‘Lange Wullem’. Op 20 april 1916  trouwden Willem en Pietje. Ruim drie  maanden eerder had de stormvloed  van 13 op 14 januari 1916 plaatsgevonden. Deze stormvloed had voor  Andijk ingrijpende gevolgen, ook  voor hun bakkerij. Die moest ruimte  maken voor de dijkverzwaring en de  aanleg van een bredere weg langs de  dijk. In 1919 verhuisden ze daarom  naar Haerst in de gemeente Zwollerkerspel, waar ze een kruidenierszaak  hadden.

In Andijk waren drie kinderen geboren: Lijsje, geboren op 15 maart 1917 Gerrit, geboren op 17 mei 1918 Willem Jan, geboren op 23 mei 1919 

In Zwollerkerspel werden 10 kinderen  geboren: 

  • Jacob, geboren op 15 juni 1920 Hendrik, geboren op 26 maart 1922 Wijntje, geboren op 14 april 1923 Klaas, geboren op 9 juni 1924 Nanne, geboren op 17 september 1925 Thomasje Johanna, geboren op  6 februari, 1927
  • Jan, geboren op 25 juli 1928
  • Greta Wilhelmina, geboren op 26  augustus 1929
  • Pieter Johan, geboren op 31  december 1930
  • Wilhelmina Johanna Hendrika,  geboren op 8 juni 1932

Het gezin van (bakker) Willem Tensen  en zijn echtgenote Pietje Tensen-Prins met hun in Andijk geboren kinderen  Lijsje, Gerrit en Willem Jan. Dit is  de laatste gezinsfoto die in Andijk is  gemaakt, vlak voor hun vertrek naar Haerst.

Het werd een druk en moeilijk leven met de kruidenierswinkel en een groot  gezin. Hier kwam nog bij dat Willem  Tensen met bepaalde problemen te  kampen had en dat maakte alles nog  lastiger. Als 16-jarige bakkersknecht  was hij een keer met een zak meel  van 50 kilo op zijn schouders van een  trap gevallen en daarna drie dagen  bewusteloos geweest. Hij herstelde,  maar had hersenletsel opgelopen  waarvan hij voor de rest van zijn leven  last zou hebben. Als gevolg hiervan werd hij in 1932 opgenomen in een  psychiatrische inrichting in Zuid laren waar hij tot 1950 werd verpleegd. 

Voor zijn echtgenote Pietje werd het  een druk bestaan. Ze heeft de winkel beheerd en de kinderen verder alleen  moeten opvoeden. Geen van hen  kwam ooit in moeilijkheden met de  politie en allen bleven trouwe kerkgangers. Ze was een wijze vrouw met  een sterk geloofsleven en was heel  positief. Ook kon ze altijd tijd vinden  om zieken en ouderen te bezoeken. 


In de vroege ochtend van vrijdag 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen en begon de 5 jaar lange  bezettingstijd. In die jaren hebben  veel onderduikers een tijdelijk en  gastvrij onderdak gevonden in haar  huis en werden er als gezinsgenoten  opgenomen. De oudste zoon Gerrit Tensen werkte mee in de kruideniers zaak en hierdoor was hij vrijgesteld  van werken voor de Duitsers. Wim  Tensen was geboren met een open  gehemelte en een hazelip en sprak  daardoor min of meer door zijn neus.  In de late 1930-er jaren werkte hij  zomers in Andijk op de tuinderij van  Jacob Prins Jnz., op Honk aan de  Geuzenbuurt, waar hij dan ook in  de kost was. Hier kon hij heel goed  opschieten met Joost en Roel Prins. In  augustus 1939 zou hij met Roel Prins  naar Canada emigreren, maar op het  laatste moment werd hij in Rotterdam  afgekeurd en keerde diep teleurgesteld alleen naar Andijk terug. Later  werd hij commissionair bij de V.B.N.A.  (Vereniging ter Behartiging van de  Nederlandse Aardappelhandel) en  werkte daarvoor in Overijssel. In het  verzet werkte hij voor de Zwolse  ondergrondse groep ‘De Groene’. Een  van zijn taken was de bevoorrading van etenswaren naar een schip  dat in het riet was verscholen in  een zijarm van het Zwarte Water, niet ver van de monding van  de rivier de Vecht. Op dit schip  werden geallieerde bemanningsleden uit neergeschoten bommenwerpers ondergebracht totdat er een gelegenheid zou komen om naar  Engeland terug te keren. Wim was  sterk en groot van gestalte, hij was  bekend als iemand met een gouden  hart die geen onrecht kon zien en die  ook iedereen de waarheid kon zeggen. 

Sinds donderdag 18 mei 1944,  Hemelvaartsdag, was Wim verloofd  met Dien Prins, dochter van Jacob  Prins en Dina Prins-Sluis, zij woonde  bij haar ouders aan de Geuzenbuurt in Andijk op Honk. 

Jaap Tensen was in militaire dienst  toen de Duitsers Nederland binnenvielen op 10 mei 1940. Na de overgave moesten alle militairen zich bij  de Duitsers melden om als krijgs gevangenen tewerkgesteld te worden. Jaap is toen tijdelijk ondergedoken  in Lemelerveld in het gezin van het  meisje waarmee hij verkering had.  Na verloop van tijd bleken de Duitsers  deze maatregel niet zo strikt meer op  te volgen en Jaap kwam weer naar  huis om in de kruidenierszaak mee te  werken. Ook hij werkte in het verzet,  samen met zijn broer Wim. Hij had een  opgewekte en vrolijke natuur en had  altijd voor iedereen een vriendelijk woord.  

Henk Tensen was, om de Arbeidsdienst te ontduiken, in Andijk ondergedoken bij de familie Jan Koen in  de Kathoek en werkte daar ook mee  op de tuinderij. Klaas Tensen was  opgeroepen voor de arbeidsinzet en  ook in Andijk ondergedoken en wel bij  de familie Dirk Heines Uitterdijk bij het  Hornpad, waar hij meewerkte in de  kruidenierszaak. Nanne Tensen werkte op een boerderij in de buurt van  Zwolle en was hierdoor vrijgesteld  om voor de Duitsers te werken. Jan  en Piet Tensen waren nog geen 18 en  dus te jong om te worden opgepakt  voor de Arbeidsinzet of de Arbeidsdienst. De dochters kwamen hier  gelukkig niet voor in aanmerking. 

Toen Henk en Klaas naar Andijk  waren vertrokken, werd het te gevaarlijk voor Pietje om onderduikers in huis  te hebben. De Duitsers konden elk  moment opdagen om naar Henk en  Klaas te zoeken. Daarom werd een  Joodse onderduiker, Hans Marius  Koopal, een 24 jaar oude kantoorbediende uit Amsterdam, op een  boerderij in de buurt ondergebracht.  Hans was drie keer uit Kamp Westerbork ontsnapt en was de vriendelijkste en meest dankbare onderduiker die in  de oorlogsjaren bij de familie Tensen  in huis is geweest.  

Deze foto is gemaakt voor alle vrienden en familieleden als een herinnering na dat Willem Jan (links) en Jacob (rechts) ter dood waren gebracht door de Duitsers

In de loop van 1944 kwamen de  Duitsers steeds meer in het nauw. Op  6 juni, D-Day, waren de geallieerden  in Normandië geland en maakten  gestadige vorderingen. Op 5 september was een deel van België bevrijd en op 12 september kwamen de  eerste geallieerden Zuid-Limburg  binnen. Van 17 tot 25 september vond  Operation Market Garden plaats  -de slag om Arnhem-, die voor de  geallieerden helaas niet goed afliep.  Ook was er de voor de Duitsers  rampzalige toestand aan het oostfront, het oprukkende Russischeleger en de geallieerde invasie  van Italië. Als gevolg van al deze  gebeurtenissen kwamen er ook  steeds meer Duitse militairen naar  de omgeving van Zwolle om de  geallieerde troepen weerstand te  bieden. In de buurt van Haerst werden  ze ook ingekwartierd op de boerderij waar Hans Koopal was ondergedoken. Hij kwam daarom op  donderdag 28 september tijdelijk  terug naar de familie Tensen totdat  er een veiliger plaats voor hem zou  worden gevonden.  

Op zaterdagochtend 30 september  kwam er een auto met luidsprekers in  Haerst aankondigen dat alle gezonde  mannen van 18 tot 50 jaar zich om  1 uur die middag moesten melden  in Hasselt om verdedigingswerken  rondom Zwolle aan te leggen voor het  Duitse leger. Wim, Jaap en ook Hans  besloten zich voor de rest van die dag  te verstoppen in de schuilplaatsen die  ze altijd voor dit doel gereed hadden.  Direct na het middageten verschool  Hans zich in een goed verborgen  hol dat een paar honderd meter van  huis op een naburig erf, dat door de  Tensens werd gehuurd, onder een  heg was uitgegraven. Wim en Jaap  besloten zich eerst nog wat op te  knappen. De jongere kinderen gingen  naar buiten en zagen opeens minstens  20 mannen op fietsen aankomen.  Het was een groep Landwachters  onder commando van enkele Duitse  officieren. Ze renden naar binnen om Wim en Jaap te waarschuwen.  Die vlogen naar buiten, Wim met het  scheerschuim nog op zijn gezicht, en  renden de Haersterpolder in om zich  daar te verschuilen. Maar ze werden  gezien, geweren werden afschoten en de achtervolging werd ingezet.  Vermoedelijk had Hans zijn schuilplaats verlaten toen hij de schoten  hoorde want na verloop van tijd  kwam de Landwacht terug met drie  gevangenen, Wim, Jaap en Hans.  Alle drie waren ze drijfnat omdat ze  door een sloot hadden geprobeerd  aan hun achtervolgers te ontkomen.  Wim en Jaap werd toegestaan om  droge kleren aan te trekken. Hans  niet, die werd, terwijl ze op Wim en  Jaap wachtten, in de tuin tegen een  muur gezet met een tinnen bordje op  zijn hoofd waar op werd geschoten.  Ze werden meegenomen naar Zwolle.  Wim en Jaap mochten op de fiets,  Hans moest achter ze aan rennen  tot halverwege Zwolle voordat hij bij  één van hen achterop kon meerijden.  In Zwolle werden ze op het politiebureau opgesloten.  

De Duitsers en de Landwachters  doorzochten het huis, maar vonden  niets bijzonders. De volgende dag,  zondag 1 oktober, kwam ‘s middags  de S.D. opdagen. Pietje was thuis met  één van haar dochters en een vriendin van één van haar zonen. Ze kreeg te  horen dat ze een kwartier de tijd had  om wat benodigdheden bij elkaar te  verzamelen en dat de toegang tot huis, erf en schuur daarna verboden  was voor ze omdat ze een Jood in  huis hadden gehad als onderduiker.  Wel konden ze hun haastig bij elkaar  gegrepen bezittingen tot de volgende  ochtend op een wagen op het erf laten staan.

Als ze toch hun huis binnen kwamen zouden Wim en Jaap worden  doodgeschoten. Ook de S.D. doorzocht hun huis en winkel en laadde  een voorraad etenswaren uit de winkel in hun auto’s voordat ze het huis verzegelden. Die avond kwamen ze terug  om nog meer uit de winkel te roven.  Deze keer gooiden ze een paar handgranaten naar binnen voordat ze vertrokken. Dit vernielde al het glas in de  ramen. Een week lang kwamen ze elke  dag terug om etenswaren en brandhout te stelen, ook een varken werd  meegenomen. In de schuur was een  auto onder strobalen verborgen die  de Landwacht en de S.D. niet hebben gevonden. Een week later kwam een  afdeling van het Duitse leger, die  daar in de buurt was ingekwartierd,  de schuur in beslag nemen om die  te gebruiken voor het verzorgen van  zieke paarden. Zij hebben de auto wel  gevonden, maar tot grote opluchting  van de familie Tensen had dit voor hen  geen kwalijke gevolgen. De auto werd  gewoon weggesleept naar hun hoofdkwartier en werd onderdeel van hun  wagenpark. Als de S.D. op de hoogte  was gebracht hadden ze de auto  moeten overgeven en ze maakten liever zelf gebruik van een extra  vervoermiddel.  

 Wim, Jaap en Hans waren met nog  drie jongens uit de buurt van Haerst op  het politiebureau in dezelfde cel opgesloten. Hier heeft ds. A.B. Roukema, predikant van de gereformeerde kerk  van Berkum, waarvan Wim en Jaap  leden waren, ze nog tenminste één keer kunnen bezoeken. Op maandag  2 oktober heeft Wim op een stuk bruin pakpapier dat hij in een vuilnisbak had gevonden in een brief naar  zijn verloofde Dien Prins o.a. geschreven:  

“Door samenloop van ellendige  omstandigheden zijn Jaap en ik hier  terechtgekomen en nu zitten we de  hele dag in de cel steeds in onzekerheid wat er ons nog te wachten staat. Jaap, Hans en nog 3 jongens  bij ons uit de buurt en ik. Wij tweeën  zitten hier voor Hans en voor de  arbeidsinzet maar gelukkig zitten we  hier niet voor een schandelijkheid, we  zitten hier enkel en alleen als goede  vaderlanders.” 

“Dien, om in handen van onrechtvaardige mensen te vallen is  vreselijk maar om onvoorbereid in  Gods handen te vallen is oneindig veel erger en ik weet dat Jezus ook  voor mij heeft geleden en dat ik  daarop pleiten mag, onder alle  omstandigheden ben ik veilig in Jezus armen.” “Ik heb hier ook een bijbeltje  en daar lees ik de jongens steeds uit  voor.” 

Zo is Wim zijn lotgenoten in de  gevangeniscel tot steun geweest en  dit gold ook voor Hans. Die werd na  drie dagen, op 3 oktober, ‘s avonds  om kwart over elf weggehaald en pas  na de bevrijding werd vernomen hoe  het met hem was afgelopen. Wim en  Jaap werden daarna overgeplaatst naar de Buiten Sociëteit, een met  prikkeldraad afgezet theatercomplex  in Zwolle dat dienst deed als tijdelijk concentratiekamp. Hierin waren  gevangenen uit verschillende delen van Nederland ondergebracht omdat er problemen waren met het transport naar kamp Amersfoort. Van hieruit  werden ze elke dag weggeleid om  loopgraven en andere verdedigings werken aan te leggen rondom Zwolle.  Er was gelegenheid om ‘s avonds,  als ze weer terug waren, met de  gevangenen te praten en ze voedsel  te geven door het prikkeldraad. Op  deze manier hebben Wim en Jaap nog  gesprekken gehad met hun moeder en hun zusters. Hierdoor weet de  familie Tensen dat Wim en Jaap nooit  door de Duitsers ondervraagd zijn. 

Pietje was met de rest van haar gezin  naar haar schoonvader Willem Tensen  in Berkum gelopen toen ze het huis  waren uitgezet, een afstand van een  uur lopen. Na een paar dagen konden ze verhuizen naar een klein huisje op  het platteland dat leegstond omdat een ouder stel mensen dat daar  woonde het te gevaarlijk vond daar  te blijven nadat er op minder dan  100 meter afstand een vliegtuig was  neergestort. Zij waren bij hun zoon  ingetrokken en stelden hun huis  beschikbaar. Er was geen ruimte voor  iedereen en Pietje heeft hier de winter  doorgebracht met drie dochters. Het  huis bestond slechts uit twee kamers  maar toch vond ze ook hier nog  ruimte voor twee ‘hongerkinderen’ uit  Amsterdam en Utrecht. Haar zonen  vonden elders in de buurt een veilig  onderdak. 

-wordt vervolgd in jaarboekje 2017- 

“Het karakter van den winter 1939-1940 kenmerkt zich  door langen duur en groote strengheid. Men moet tot  1829-1830 teruggaan om tot een winter te komen, die met  dezen is te vergelijken. De winter begon op 15 December  1939 met een lange vorstperiode tot en met 20 Februari  1940. Slechts enkele keren onderbroken door korte periode van dooi. In het gehele tijdvak van den ijswinter van  68 dagen vallen 62 dagen, waarop de minimum temperatuur onder 0 graden bleef (vorstdagen), 38 dagen, waarop  de maximum temperatuur onder 0 graden bleef (ijsdagen)  en 18 zeer koude dagen met een minimum temperatuur  van onder de -10 graden”. Bepaald geen omstandigheden  om op de bouw te werken. Dus werd er ander vermaak  gezocht en gevonden, zoals hier met het bouwen van een  4 meter hoge sneeuwpop op de hoek Knokkel-Kerkepad/ Kerkeveld, ter hoogte van het huidige waterbassin van dJ  Lelies.  

Op de foto o.a.: 1: Arie Kooiman, 2: Bernhard Klumpen houwer, 3: G.J. Klumpenhouwer, 4: Jan Koster (“Kontje”,  de olieboer), 5: Jo Berga, 6: Cor Heemsbergen?, 7: Willem  Hesselink, 8: Cor Franx, 9: Dit Kooiman (Meyles). Voor de  ontbrekende namen houdt de redactie zich aanbevolen. 

Foto: archief Frans Heemsbergen (1919-2002) 

Deel 2

Op donderdagavond,12 oktober 1944, blies de Zwolse ondergrondse ruim 500 meter van het station van Zwolle  een deel van de spoorlijn Zwolle Meppel op. De schade viel mee want  na een dag hadden de Duitsers de  spoorlijn al hersteld. In Den Haag  werd SS Brigadeführer und General major der Polizei: Karl Eberhard  Schöngarth, dadelijk op de hoogte  gesteld. Sinds begin juli 1944 was  hij ook commandant van de Gestapo  in Nederland. Hij besloot dat er on middellijk maatregelen moesten  worden genomen en beval zijn  10 ondergeschikte SS Sturmbannführer  (majoor) Erich Deppner een aantal  gevangenen te fusilleren, bij voorkeur  Zwollenaren. Deppner was verantwoordelijk voor de uitvoer van Hitlers  Niedermachungs-Befehl van 30 juli  1944, dat was uitgevaardigd na het  mislukte complot van 20 juli 1944 om  hem te vermoorden. Dit bevel hield in  dat van toen af aan verzetsstrijders en  saboteurs, zonder vorm van proces,  onmiddellijk ter dood konden worden  gebracht. Deppner op zijn beurt gaf  bevel aan de commandant van de  Sicherheitspolizei te Zwolle, Ober sturmführer (1e luitenant) Erich  Aloysius Lütkenhus, een aantal Zwolse gevangenen ter dood te  brengen als represaille.  

Lütkenhus ging direct op zoek en  vond er drie in het Huis van Bewaring en vier in de Buitensociëteit. Bij deze  laatste vier bevonden zich Wim en  Jaap Tensen. In de vroege ochtend  van de volgende dag, vrijdag 13  oktober, werden deze zeven geboeid, in auto’s van de S.D. en begeleid door de SD-er Hans Teegen, naar  de schietbaan Berkum aan de  Schrevenweg in Zwollerkerspel  gebracht. Daar stond een vuur peloton van uit Frankrijk verdreven  Duitse mariniers klaar om Egbert  Lindeboom (27), Anne Haan (17),  Johannes J. M. Overbeek (32),  Leendert Karssen (28), Albert Krale (25)  Willem Jan Tensen (25) en Jaap Tensen  (24) te fusilleren. Ze hebben geen  gelegenheid gehad om afscheids brieven te schrijven en er werd ze  geen geestelijke bijstand geboden.  Vier van deze zeven, Anne Haan,  Albert Krale, Wim Tensen en Jaap  Tensen weigerden te worden geblind doekt. Na het fusilleren werden ze  in een massagraf begraven op de  begraafplaats Kranenburg in Zwolle,  nog voordat de families werden  ingelicht.  

Het monument in Zwollerkerspel

Pietje schreef in een brief drie dagen  later, op maandag 16 oktober aan  haar schoonvader Willem Jan Tensen  o.a. het volgende:  

“Vrijdagmorgen ongeveer half 12  kwam dominee, hij keek zo ernstig en  vroeg of ik ook iets van de jongens  had gehoord. Nee, zei ik. Hij had een  droevig bericht zei hij. Toen vroeg ik  dadelijk: Leven ze niet meer? Nee, zei  dominee. Dan zijn ze in de hemel, zei  ik, en die blijde wetenschap geeft me  kracht. God zal ons troosten. Hij doet  het reeds telkens en nu is alle vreeze  weg van mij om mijn lieve kinderen.  O, wat zijn ze nu veilig. Beveiligd en  bevrijd! Gelukkig! Door God zelf!  Onder al die duizend uit de Buiten  Societeit heeft Hij hen tot zich  geroepen in Zijn heerlijkheid. Kunnen we Hem wel genoeg danken voor  zulk een genade. O, we waren toch  zo ongerust alle dagen vanaf die  vreeselijke zaterdagmiddag. Maar,  zoals Wim bij het afscheid zeide, toen  dadelijk al, Moe, wil je tegen Dien ook  zeggen, als we elkaar niet weerzien  op aarde zien we elkaar toch bij Jezus  weer. En toen ik zei, Kind, je kunt je  geheel in Gods hand stellen, en te gen Jaap, doe jij dat ook? zei Jaap zo  van harte, ja Moe. En zo zijn ze weg gegaan. Dien was heel kalm, evenals  toen ik haar die zaterdag opbelde,  en ze had zo’n eenige brief van Wim  gehad. Op het Politiebureau had hij  die op een stuk pakpapier geschreven  en mij meegegeven om te posten. Ze  zei, als de oorlog voorbij is, kom ik  gauw bij jullie en zal de brief meene men en ze wist ook van de troost des  Heeren. Maar o, wat ontzettend voor  dat lieve kind en we moeten telkens  voor haar bidden allemaal.” 

Op deze verschrikkelijke herfst volgde een lange, strenge winter die de  geschiedenis is ingegaan als de  ‘Hongerwinter van 1944-1945’. Meer  dan 20.000 Nederlanders zijn die  winter door de honger omgekomen.  Het zuiden van Nederland was bevrijd, voor het westen en noorden duurde  de bezetting voort. Maar de geal lieerden bleven vorderingen maken  en op zaterdag 14 april 1945 werd  Zwolle door de 7e Canadese Brigade  bevrijd.  

Drie weken later, op zaterdag 5 mei  1945, werden 19 gefusilleerde Zwolse  verzetsstrijders, die op verschillen de plaatsen lagen begraven, herbe graven in een gemeenschappelijk ere graf op de begraafplaats Kranenburg  in Zwolle, ook Wim en Jaap Tensen.  Er waren wel duizend belangstellen den die samen met de families en  vrienden van de gevallenen de laatste eer kwamen bewijzen bij deze  plechtigheid. 

Op dezelfde dag werd om half 5  ‘s middags in Hotel ‘De Wereld’ te  Wageningen het document van over gave ondertekend door de Duitse  generaal Johannes Blaskowitz en de  Canadese generaal Charles Foulkes. Prins Bernhard was ook bij deze  onderhandelingen aanwezig. Neder land was weer vrij, hoewel sommige  Waddeneilanden pas enkele weken later werden bevrijd. Blaskowitz  overleed, naar wordt aangenomen  door zelfmoord, op 5 februari 1948  in Neurenberg waar hij zou worden  berecht.  

Pietje kon weer terug naar haar eigen  huis dat een trieste aanblik bood. De  winkel was door de Duitsers leeg geroofd. Door de ontploffende hand granaten was al het glas in de ramen  kapot, het interieur en al het meubilair  was danig beschadigd en het was een  lange koude winter geweest. Haar  ondergedoken zonen kwamen terug  en gezamenlijk hebben 

ze de zaak  weer opgebouwd. Haar zoon Gerrit  trouwde in 1946 en kwam met zijn  vrouw Stien ook op de zaak wonen.  Kort daarna kwam er in Haerst woon ruimte beschikbaar in havezate Den  Doorn. Dit landhuis had toebehoord  aan ene baron Van Haersolte die het  omstreeks 1935 had verkocht aan  een familielid omdat het onderhoud  te duur werd voor hem. Dit familielid  was lid van de N.S.B. geweest en om  die reden werd deze havezate door  de Nederlandse regering overge nomen, waardoor het beschikbaar  kwam en hier heeft Pietje een onder komen gevonden met haar gezin. Het  bevond zich in een verwaarloosde  toestand en het was ook maar een  klein gedeelte van het oorspronkelijke Den Doorn. Havezate Den Doorn  is later door de regering aan een  architect verkocht die het heeft laten  restaureren.  

Het gezin Tensen werd langzamer hand kleiner omdat er meer trouwden  of elders gingen wonen. In maart  1951 kwam vader Willem Tensen  voorgoed thuis na 18 jaar verpleegd  te zijn geweest in een psychiatrische  inrichting in Zuidlaren en na een  eerder tijdelijk verblijf bij zijn broer  Jaap in Lemelerveld. Het bleef moeilijk tussen Willem en Pietje. Hij was zo  lang weggeweest en Pietje had haar  kinderen alleen moeten opvoeden en  in de bezettingsjaren had ze zoveel  meegemaakt zonder haar man. Haar  zoon Gerrit besloot in april 1950 naar  Canada te emigreren met zijn vrouw  en twee kinderen. Haar zoon Klaas verhuisde toen naar de winkel en op  2 augustus 1952 verhuisde Pietje  daar ook heen met enkele van haar  kinderen en trok in bij Klaas en zijn  vrouw Geeske, die op 7 juni 1951  waren getrouwd. In november 1953  emigreerde ook Klaas met zijn vrouw  naar Canada. Alle kinderen waren nu  zelfstandig geworden en Pietje vertrok naar Soest waar ze eerst bij haar  vriendin Jantje Kooiman-Gutter introk  en later op kamers woonde. Jantje  was behalve haar beste vriendin ook  haar nicht. Ze was een dochter van  Cornelis Gutter en Maartje Vriend,  zuster van Pietjes moeder Wijntje  Vriend. Jantje Gutter was op 19 mei  1921 getrouwd met Simon Kooiman,  zoon van Jacob Kooiman en Aafje  Groot. Hij was tuinder en ze woonden  in Andijk op het Betonpad. In april  1947 waren ze van Andijk naar Soest  verhuisd.  

Pietje is in Soest overleden op 9  november 1957 op de leeftijd van  61 jaar. Zij heeft een moeilijk leven  gehad, ze was een bewonderenswaardige en opmerkelijk wijze vrouw  die door iedereen die haar kende  werd gerespecteerd. 

De oorspronkelijke Havezate ‘Huis Den  Doorn’, stamt uit 1729. In een deel van  deze hoeve heeft Pietje Tensen-Prins na  de oorlog, samen met haar gezin, een  onderkomen gevonden.

Van 1949 tot 1963 zijn al de nog  levende zonen en de dochters  geëmigreerd. Negen vertrokken naar  Alberta, Canada, één naar Brits  Columbia, Canada en één naar  Nieuw-Zeeland en vandaar later naar  Victoria, Australië. 

Vader Willem Tensen verhuisde,  nadat Pietje naar Soest was vertrok ken, van Den Doorn alleen terug naar  zijn huis in Haerst. De winkel werd  gesloten en een gedeelte van het  huis werd door hem verhuurd. In mei  1968 werd hij verzwakt en ondervoed  opgenomen in het ziekenhuis, daarna  in een verpleeghuis voor ouden van  dagen in Zwolle. Het huis is daarna  verkocht aan zijn broer Johannes  S. M. Tensen. Willem overleed in  Zwolle op de leeftijd van 79 jaar op  23 februari 1972. Zijn geestelijke  gezondheid en de omstandigheden  in de wereld bezorgden hem een  moeilijk leven en niet veel voorspoed.  

Niet lang na de bevrijding werd in het  park ‘Het Engelse Werk’ in Zwolle een  graf ontdekt met zes stoffelijke over schotten. De slachtoffers waren drie  Nederlandse onderduikers: Cornelis  Bakker (22), Albert Brouwer (25) en  Jacob Koorn (21). Verder een Joods  echtpaar uit Duitsland, Alfred Schnell  (44) en Eva Schnell-Jolowicz (30) en  Hans Marius Koopal (24). Later werd  bekend dat ze in de nacht van 3 op 4  oktober 1944 werden gedwongen in  dat park hun eigen graf te graven om  daarna te worden doodgeschoten.  Hans ondernam nog eenmaal een  ontsnappingspoging toen een geweer weigerde af te gaan. Echter tevergeefs deze keer, er werd op hem  geschoten en daarna werd hij dood geslagen met de schop waarmee  hij zijn eigen graf had gegraven.  57 jaar later is op deze plaats op 4  oktober 2001 een monument met hun  namen ter nagedachtenis onthuld. 

Pietje schreef over Hans op verschil lende datums in haar dagboek o.a.:  “Hans is een trouwe en zeer gewillige  hulp en zelf o zo dankbaar voor alles.  Dat is me soms een verkwikking en ik  begrijp bijna niet hoeveel hij wel aan  dank bezit waar hij zelf zoveel moest  missen en meer dan iemand onzer  lijden moet door het ruw geweld. ‘t  Is zoo’n eenige jongen, hij heeft een  fijnbesnaarde ziel.” “Hans is hier al  eenige weeken en blijft maar steeds  in en om ons huis dat voor hem een  toevluchtsoord werd. ‘t Is toch zoo’n  eenige jongen, vriendelijk en zacht  van karakter, beweegt zich toch zoo  gemakkelijk tussen al onze grote  jongens. Hij is wel een hoofd kleiner en tenger gebouwd, altijd even  hulpvaardig en tot ieders dienst bereid en zo echt blij en dankbaar voor  alles wat we hier voor hem doen.”  “Hans is zoo’n eenige jongen, een  fijnbesnaarde ziel en zo onzelfzuchtig.  Hoe moet zijn moeder hem liefgehad  hebben zulk een kind. Onlangs liet hij  mij haar laatste briefje lezen. ‘Lieve  jongen’ stond er boven. Het ontroerde me wat zal ze ook om hem een leed  gedragen hebben. Zou ze hem ooit  weerzien? Dat God Hans tot Leids man moge zijn is mijn bede.”  

Hans was de tweede zoon van Willem Koopal, handelaar in papier, en Marianne Koopal-van Minden die  allebei in Amsterdam waren geboren  en omkwamen in Sobibor op 2 juli  1943, hij was 64 en zij 58 jaar oud.  Hans had een oudere broer: Stefaan  Willem,

die op 7 augustus 1942 in  Auschwitz om het leven kwam op de  leeftijd van 27 jaar. 

Op de plaats waar Wim en Jaap  Tensen met vijf anderen werden  gefusilleerd was al veel eerder, op  13 oktober 1948 een monument ter  nagedachtenis onthuld. Dit monument staat aan de Haersterveerweg,  de nieuwe naam voor de vroegere  Schrevenweg. De schietbaan Berkum  bestaat niet meer. 


Op vrijdag, 8 oktober 1948 kwam  Lütkenhus voor het Bijzonder  Gerechtshof aan de Velperweg in  Arnhem om te worden veroordeeld  voor zijn oorlogsmisdaden. Ook  Pietje was als getuige gedagvaard.  Lütkenhus verdedigde zich door  te beweren dat hij slechts bevelen  van zijn superieuren opvolgde, ook  dat Wim en Jaap Tensen terroristen  waren want hij had zelf in hun huis  springsnoer gevonden. Twee weken  later werd hij veroordeeld tot 15 jaar  gevangenisstraf voor het bevel tot  doodschieten van twintig personen  bij drie verschillende acties. De eis  was levenslang. Beide partijen gingen in beroep, Lütkenhus omdat hij de  straf te zwaar vond en de procureur fiscaal bij het Bijzonder Gerechtshof  omdat de straf niet zwaar genoeg  was. Beide beroepen werden op 19  oktober 1949 door de Bijzondere Raad van Cassatie afgewezen. In  november 1953 werd de straf bij  Koninklijk Besluit met één jaar  verminderd en op 27 augustus 1954  werd Lütkenhus naar Duitsland  uitgezet. Het is niet bekend waar en  wanneer hij is overleden. 

De SD-er Teegen die de zeven gevang enen had begeleid naar de schietbaan  aan de Schrevenweg en het bevel  voerde over de executie, werd veroordeeld tot 9 jaar gevangenisstraf.  Hij werd naar Duitsland uitgezet op  4 juli 1952. Volgens een artikel in de  Zwolse Courant van 8 oktober 1948  was hij uiterlijk een afstotende verschijning. Ook van hem is niet bekend waar en wanneer hij is overleden.  Deppner, die ook tijdelijk kamp commandant van Westerbork is  geweest, was begin 1945 naar  Berlijn overgeplaatst. Daar is hij door  de Russen gevangen genomen en  naar Rusland weggevoerd als krijgsgevangene. In 1950 werd hij vrijgelaten en kwam terug naar West-Duitsland.  Niet lang daarna begon hij te werken  voor ‘Operation Gehlen’, een door de  Amerikanen beheerste inlichtingen dienst om spionage te bedrijven  achter het IJzeren Gordijn. De Amerikanen hebben veel Duitse oorlogsmisdadigers gebruikt voor dit doel  in communistisch Oost-Europa tij dens de Koude Oorlog. Later werkte Deppner voor de Bundesnach richtendienst, een onderdeel van de  West-Duitse geheime dienst. Zijn  oorlogsverleden was bekend bij zijn  werkgevers. Er zijn verschillende  pogingen gedaan om ook hem voor  het gerecht te laten verschijnen in  Nederland, maar alle verzoeken  werden afgewezen. Op 13 december 2005 is hij op 95-jarige leeftijd in  Anzing, Duitsland overleden.  

Schöngarth was al in mei 1946 door  een Brits krijgsgerecht veroordeeld  voor de dood op zijn bevel van een  Amerikaanse vlieger. Op 15 mei 1946  is hij in een gevangenis in Hameln,  Duitsland door ophanging ter dood  gebracht voor deze moord. Hij was  natuurlijk voor veel meer executies  verantwoordelijk.   

Dien Prins met haar verloofde Willem Tensen

In Andijk bleef Wim Tensen’s  verloofde Dien Prins alleen achter. Zij  is nooit meer verloofd of getrouwd  geweest. De Dodenherdenking op 4  mei heeft op ‘Honk’ altijd een speciale  betekenis gehad. Dien woonde later  samen met haar zuster Anje Prins in  Woerden, waar ze in een ziekenhuis werkte als hoofd van de linnenkamer  en waar haar zuster Anje, die ook  ongehuwd was, als verpleegster  werkte. Dien was een blijmoedige  vrouw met een struise gestalte. Ze  had een olijke blik in haar ogen en  een levendige interesse in iedereen.  Veel tijd heeft ze tussen de bedrijven  door op ‘Honk’ doorgebracht bij haar moeder en bij haar zwager en zuster,  Piet Doef en Alie Doef-Prins en hun  gezin. In de 1980-er jaren, nadat hun  zuster Alie een beroerte kreeg en  veel hulp nodig had, verhuisden Dien  en Anje naar de Buttervin in Andijk  om zoveel mogelijk hulp te kunnen  bieden. In 1998 verhuisde Dien  naar verzorgingstehuis ‘Overvest’ in  Enkhuizen en daar is ze op 25 oktober  2000 op 84-jarige leeftijd overleden.

De familie Tensen heeft veel blijken  van medeleven voor het verlies van  Wim en Jaap ontvangen en ook veel  postume blijken van waardering voor  hun verzetswerk. In oktober 1946  ontving Pietje een door koningin  Wilhelmina ondertekende brief waarin  deze haar medeleven betuigde met  het verlies van haar beide zonen. Prins  Bernhard heeft hun het insigne van  de ‘Binnenlandsche Strijdkrachten 1944-1945’ toegekend. 

Generaal Dwight D. Eisenhower,  Commanding General United States  Forces European Theater, stuurde  namens de president van de Verenigde Staten een certificaat als dank en  waardering van het Amerikaanse  volk aan Willem Jan Tensen voor de  hulp verleend aan Amerikaanse vliegers. De Britse Air Chief, Marshall Ar thur Tedder, kende W. J. Tensen een certificaat toe als dank en waardering voor de hulp verleend aan lucht machtpersoneel van de British Com monwealth of Nations. De voorzitter van het ‘Nationaal Comité Verzets herdenkingskruis’ in Den Haag,  W.Ch.J.M. van Lanschot, heeft op 21  januari 1983 het verzetsherdenkings kruis toegekend aan wijlen Willem Jan  Tensen en aan wijlen Jacob Tensen. 

Voor het schrijven van dit artikel heb ik van  van verschillende personen inlichtingen  gevraagd en gekregen. Soms ging het om  een klein detail, andere keren om belangrijkere bijzonderheden. Ik betuig mijn dank  aan allen en in het bijzonder aan John (Jan)  Tensen in Red Deer, Alberta, Canada die veel vragen heeft kunnen beantwoorden  en verschillende documenten, brieven en  foto’s beschikbaar heeft gesteld. Verder  aan Dirk Spijker te Andijk, Gerrit Tensen  te Berkum, Jaap Jonker te Wervershoof,  Wijnie de Kroon-Prins te Andijk, Joost  en Dia Doef te Andijk. Aan Paul Harmsen  van het Historisch Centrum Overijssel te  Zwolle, die kopieën van documenten en  krantenartikelen per e-mail gestuurd heeft  en de bijzonderheden over de straf van  Lütkenhus uit het archief van Mr. G. Worst  beschikbaar stelde. Op het internet heb ik  enkele bijzonderheden kunnen vinden en  controleren. Verder heb ik geraadpleegd  de ‘Genealogie van Sijmen Cornelisz’, in  1998 samengesteld door K. Tensen Dzn.,  het artikel ‘Vier Eeuwen Broodbakkers in Andijk’ uit het Jaarboekje 2005, door Siem  Kieft en het boek ‘Blowback – America’s  Recruitment of Nazis and its Effects on  the Cold War’ door Christopher Simpson,  uitgegeven in 1988 door Weidenfeld &  Nicholson, New York. 

Ik houd me aanbevolen voor aan vullingen, correcties en verdere op en aanmerkingen. Als er nog foto’s  of brieven zijn, die anders misschien  toch verloren gaan, houd ik me ook  hiervoor aanbevolen.

Meindert J. Prins
2 Seed House Lane
Georgetown, ON L7G 6K3
Canada

Insigne van de Binnenlandsche  Strijdkrachten 1944-1945