Boerderijen, Schoolweg 3
Net als bijna alle boerderijen op Andijk staat ook Schoolweg 3 van Henk en Alie Schenk- Kooiman aan breed vaarwater, want vroeger ging bijna al het transport met de schuit. De eerste kadasterkaarten van Andijk werden in 1826 gemaakt en de plaats waar drie jaar later de boerderij gebouwd zou gaan worden, is dan nog weiland.
Het bouwjaar 1829 is met zwarte pannen op de zuidkant in het dak ‘geschreven’. Volgens overlevering zou de boerderij gebouwd zijn door of in opdracht van ene Brouwer. Dezelfde aannemer heeft in deze buurt nog een paar boerderijen gebouwd, wat aan de bouwstijl, vooral de topgeveltjes, is te zien.
Simon Koolhaas wordt in 1880 eigenaar en het melkveebedrijf verandert in een tuindersbedrijf. Op de oudste foto van de boerderij (voor 1909) staat de familie Koolhaas op de voorgrond en rechtsachter staan twee knechten met een schraper in de hand. De darsdeuren verdwijnen bij een verbouwing in 1909. De zus van Koolhaas komt met haar man inwonen en voor hen wordt aan de noordkant een woongedeelte gebouwd.
De deuren aan de noordkant waren hoge darsdeuren, dus de boer kon met een wagen hooi naar binnen rijden. Het hooi moest dan met hooivorken omhoog gestoken worden. De meeste boerderijen op Andijk hebben lage darsdeuren, waar het hooi, meestal vanuit de praam, op een hoop voor deze deur gelegd werd. Er werd een touw om gedaan en het paard trok via een katrol het hooi over planken tot boven in de boerderij. Vervolgens werd het touw losgemaakt en viel het hooi op zijn plaats in de berg, de hooiopslag in het midden van de boerderij.
De westkant heeft een lage wand, d.w.z. het dak loopt iets verder door. Dit was de zogenaamde lange regel waar ’s winters de koeien op stal stonden. Toen in de loop van de 20e eeuw de overgang van veeteelt naar tuinbouw werd gemaakt, werd dit de schuurruimte.
Zoals in West-Friesland vroeger de gewoonte was, werd in de zomermaanden op de lange regel provisorisch een klein woongedeelte gemaakt, het zogenaamde zomerstalletje. Nu hoefde de boerin het woongedeelte minder vaak schoon te maken, want door het boerenwerk werd er veel stof naar binnen gelopen.
Op deze plaats is nu de keuken, waar de oorspronkelijke stookplaats intact gehouden is. Ook de waterbak is bewaard gebleven. Daaruit kon zowel vanuit de stal als het woongedeelte water gehaald worden. De bovenbouw van deze bak in de woonkamer is prachtig betegeld met een jachttafereel.
Auteur: Dick Spijker
Bron: Jaarboek 2011, pagina 19
Klaas Nierop werd de volgende eigenaar. Hij was getrouwd met Trien Koolhaas, de enige dochter van Simon Koolhaas. Klaas dacht veel te erven met een boerendochter als vrouw die enig kind was. Maar dat liep anders, want na de dood van zijn vrouw Trijntje Kooiman hertrouwde Simon Koolhaas in 1931 op 74-jarige leeftijd met zijn ca. 20 jaar jongere huishoudster, afkomstig uit het wereldse Amsterdam. Klaas vond dat zijn nieuwe stadse schoonmoeder veel te veel geld uitgaf. Het verhaal gaat dat Klaas Nierop ooit eens over haar zei: “Ze smoit het geld over de balk, ze wast d’r pote in de eau de cologne.” Daar gaat een deel van de erfenis, zal hij gedacht hebben. Maar Simon en zijn tweede vrouw waren “bar op mekaar stelt” en Klaas Nierop is altijd een goede en zorgzame echtgenoot geweest voor zijn vrouw Trien.
Toen de familie Kooiman in 1958 de boerderij kocht, was de schouw met behang beplakt. Mevrouw Kooiman-Dijkstra wist dat de schouw hieronder betegeld was en er moest zelfs een staalborstel aan te pas komen om het behang te verwijderen. De kwaliteit van de geglazuurde tegels was zo goed dat deze niet beschadigd zijn. Verscholen onder de vloer zit bij de vroegere haardplaats een grote ijzeren trommel, ooit de bergplaats voor de as.
Bijzonder was dat er bij de koop in 1958 na zes generaties in rechte lijn, na Jan Jbz. Kooiman in 1816, weer een Kooiman op dezelfde plaats terugkomt. Henk en Alie Schenk-Kooiman betrekken na een grote verbouwing in 1983 het woongedeelte aan de zuidkant en mevr. Kooiman-Dijkstra bewoont nu de noordkant van de stolp.
De schouw is het pronkstuk in de stolp. Deze toont aan de onderkant twee afbeeldingen van een hond en een kat, beide met een mensengezicht. Boven in het midden een vaas met bloemen met links en rechts de afbeeldingen van een koe en een paard. Ook de sierlijke gietijzeren ornamenten op de schouw zijn opgeknapt.
Het woongedeelte aan de zuidkant bestond uit twee kamers met bedsteden daartussen. Vanuit de koegang eerst de woonkamer en daarachter de opkamer. Deze laatste werd zelden gebruikt, alleen bij speciale gelegenheden of als de dominee of dokter op bezoek kwam. Ongeveer in 1970 zijn de bedsteden er tussenuit gebroken om er één woonruimte van te maken. De wanden, met zijn vele deuren van kasten en bedsteden, zijn weer in de originele groene kleuren geschilderd.
Later zijn ook de ramen in het woongedeelte door originele negenruiters vervangen, zodat de zuidkant weer de oude uitstraling gekregen heeft als in vroeger jaren.
Heel bijzonder in de woonkamer is de vloerdecoratie. Deze versierde oorspronkelijk de opkamer. De cirkelvormige versiering is in het midden van de houten vloer aangebracht met afwisselende strakke en florale motieven in verschillende kleuren. In de hoeken wordt het motief in een kwart cirkel herhaald. Deze vorm van vloerversiering is onbekend.Jarenlang was het onder een tapijt verscholen en toen dit
tapijt verwijderd werd, kwam dit tevoorschijn. Echter in slechte conditie.
Henk en Alie vonden het zo bijzonder dat ze besloten het te restaureren. Het kostte veel tijd en moeite om iemand te vinden die deze klus kon uitvoeren. Maar het resultaat is dan ook fantastisch.
Ook het isoleren van de houten vloer was niet eenvoudig. Uiteindelijk heeft men tempex chips, wat we kennen als verpakkingsmateriaal, in de kruipruimte onder de vloer aangebracht.
Het woongedeelte is met zoveel zorg en aandacht voor detail in oude luister behouden en hersteld, dat je, als je in het midden van de kamer staat en om je heen kijkt, echt even terug in de tijd gaat… tot in 1829.