Oud-Andijkers als bevrijders in mei 1945
auteur: Meindert J. Prins
bron: jaarboek 2018
Het gezin Brouwer voor de emigratie naar Canada. Staande links achter Klaas Brouwer, zittend uiterst rechts Gerrit Brouwer.
Op dinsdag 22 mei 1945 kwam er één, de volgende dag kwamen er twee en enkele dagen later volgde nog een vierde Canadese militair in Andijk. Deze vier waren oud-Andijkers en kwamen familie en vrienden bezoeken. Ze hadden ruim 4 jaar in de Prinses Irene Brigade gediend, in Canada en Engeland. Twee van hen ook in Suriname. In augustus 1944 waren ze in Normandië geland, waarna een veldtocht volgde van 9 maanden door Frankrijk, België en Nederland. Het waren de soldaten Piet en Dirk Prins en de sergeanten Gerrit en Klaas Brouwer.
Op vrijdag 20 maart 1936 vertrok een groep van 23 Andijker emigranten met de ‘S.S. Veendam’ naar Canada. Onder hen was het gezin van mijn oudoom en -tante Jan Brouwer en Anje Brouwer-Prins met hun negen kinderen: Geertje *9 januari 1917, Gerrit *11 november 1919, Klaas *18 juni 1921, Cornelis *3 september 1923, Jacob *9 januari 1925, Jantje *23 juli 1926, Pieter *8 juli 1928, Nanne *26 januari 1931 en Jan *6 juli 1932.
Drie van hun kinderen waren jong overleden en zijn in Andijk begraven: Cornelis *28 juli 1912 † 4 oktober 1921 op de leeftijd van 9 jaar Wijntje *9 mei 1914 † 11 november 1929 op de leeftijd van 15 jaar Jantje *13 juni 1918 † 26 januari 1919 op de leeftijd van 7 maanden
Onder deze landverhuizers was ook het gezin van een achterneef van Anje Brouwer-Prins: Gerrit Prins en Aafje Prins-Vriend met hun vijf kinderen: Trijntje *8 oktober 1914, Pieter *8 oktober 1916, Dirk *17 oktober 1918, Geertje *9 augustus 1920 en Marijtje *6 december 1925.
Op zondag 29 maart 1936 landden ze in Halifax, Nova Scotia, vanwaar ze per trein verder reisden naar Edmonton, Alberta. Hier kwamen ze op zaterdag 4 april 1936 aan. Het gezin Brouwer vond daar een voorlopig en gastvrij onderdak bij hun zwager/ broer en schoonzuster Jacob Prins en Aafje Prins-Groot. Het gezin Prins bij Simon Groot en Trijntje Groot Visser. Nog datzelfde voorjaar in mei, begonnen ze elk voor zich een gemengd melkvee- en landbouwbedrijf in Blackfalds, Alberta.
Ruim vier jaar later, in mei 1940, werd Nederland door de Duitsers bezet. In juli 1940 benaderde de Nederlandse Minister van Oorlog in Londen de Canadese Secretaris van Buitenlandse Zaken om toestemming voor het oprichten van een Nederlands legeronderdeel in Canada. Deze toestemming werd verleend en in augustus 1940 werd begonnen met de werving en keu ring van de dienstplichtigen. Mannen van 18 tot 40 jaar konden worden opgeroepen of konden zich vrijwillig aanmelden. Ze kregen een 6-weekse training in de Julianakazerne die was gevestigd in Stratford, Ontario in de voormalige McLagan meubelfabriek. Na deze 6 weken werden ze naar Engeland gezonden voor verdere training. De training in Stratford heeft geduurd tot oktober 1943. Totaal hebben daar 1176 militairen hun eerste training gekregen.
Het gezin Prins voor emigratie naar Canada. Staande 2e van links Pieter Prins en 3e van links Dirk Prins.
Prinses Juliana geeft Gerrit Brouwer een handdruk voor het winnen van een prijs in Stratford.
Prinses Juliana, die de oorlogsjaren in de Canadese hoofdstad Ottawa doorbracht met drie dochters, bezocht dit militaire opleidingscentrum in die jaren zes keer en Prins Bernhard twee keer.
In Alberta, Canada ontvingen Gerrit en Klaas Brouwer, Piet en Dirk Prins, een oproep om zich op 11 december 1940 te laten keuren in de Prince of Wales Armoury in Edmonton, de hoofdstad van Alberta. Zoals veel meer jonge mannen voelden ook zij het als hun plicht om in het leger te dienen en zo nodig Nederland te bevrijden. Alle vier werden ze goedgekeurd en op vrijdag 14 maart 1941 namen ze afscheid van hun familie, Klaas Brouwer ook van zijn verloofde Hillechiena (Hilda) Salomons. Ze had den toen geen idee hoe lang het zou gaan duren voor ze konden trouwen. Per trein vertrokken ze naar Stratford, Ontario waar ze op woensdag 19 maart in de Julianakazerne aankwamen. Hun vertrek naar Engeland zou begin mei 1941 plaatsvinden maar omdat een officier roodvonk had gekregen moest hun vertrek worden uitgesteld tot dinsdag 17 juni 1941. Zodoende maakten ze nog een bezoek van Prinses Juliana mee. Voor deze gelegenheid waren sportwedstrijden georganiseerd waarbij zij Gerrit Brouwer met een handdruk een prijs overhandigde.
In Stratford maakte Gerrit Brouwer kennis met zijn toekomstige echtgenote Edyth Marie Johnston. Zij waren blij met de extra weken die Gerrit nog in Stratford kon doorbrengen. Pieter Prins maakte van elk verlof gebruik om er op uit te gaan en heeft veel gezien van zuidwestelijk Ontario en heeft contacten gelegd die hem later van veel nut waren. Op zaterdag 21 juni 1941 vertrokken ze van Halifax, Nova Scotia, op het troepenschip ‘Stirling Castle’ naar Greenock, Schotland, in een konvooi van 14 oorlogs- en troepenschepen. Op maandag 23 juni werd een vijandelijke onderzeeër gesignaleerd, maar drie diepzeebomen maakten een einde aan deze dreiging. Op maandag 30 juni kwamen ze in Greenock aan. Vandaar reisden ze op woensdag 2 juli naar Wolverhampton in Engeland en daar begonnen jaren van wachten en verdere training.
Er waren ook ruim 1200 militairen die het was gelukt in mei en juni 1940 uit Nederland weg te komen en naar Engeland uit te wijken. Zij werden samengevoegd tot de ‘Koninklijke Nederlandse Brigade Prinses Irene’ met alle nieuwe Nederlandse militairen, die -naast Canada en de USA afkomstig uit nog veel meer landen: o.a. uit Zuid Afrika, het Midden Oosten, Zuid Amerika en ook uit het Vreemdelingen Legioen. De naam Prinses Irenebrigade werd aan het nieuwe legeronderdeel gegeven door Koningin Wilhelmina op 27 augustus 1941 tijdens een plechtigheid waarbij ook een vaandel werd uitgereikt.
Af en toe moest er worden verhuisd naar andere legerplaatsen en kazernes. De discipline liet over het algemeen veel te wensen over. Dit was mede een gevolg van het feit dat jonge, 20-jarige officieren, veel oudere, tot 40-jarige, soldaten onder zich hadden. Er was bijna nooit een oefening die goed slaagde. Ook hier maakte Pieter Prins gebruik van elk verlof om er op uit te gaan en bijna heel Engeland en Schotland door te reizen.
In zijn eigen woorden: “Vergeleken met andere jongens die in ‘t kamp blijven, heb ik toch veel meer plezier en ervaringen. Zij maken hun geld op met drinken in een paar dagen”. Op zijn vele tochten door Engeland had hij ook kennis gemaakt met bloembollenkwekers in Lincolnshire en in november 1942 begon hij bloembollen in te kopen en deze op vrije avonden deur aan deur te verkopen. Dit lukte hem vrij goed en zo kwam hij aan wat extra inkomen. Zijn broer Dirk Prins kreeg verkering toen ze in Wolverhampton waren gelegerd, met de 12 jaar oudere Miranda Philips. Ze trouwden op 26 september 1942 in Wolverhampton, Engeland. Voor hem werd zijn huwelijk belangrijker dan de militaire dienst, vooral toen op 19 november 1943 hun zoon Dirk Charles werd geboren.
Veel van de dienstplichtigen hadden weinig gevoel voor verantwoordelijkheid omdat ze schijnbaar zonder duidelijk doel leefden. Toen er in september 1941 vrijwilligers werden gevraagd om in Suriname dienst te doen gaven Gerrit en Klaas Brouwer zich direct op en ze werden goedgekeurd. Op maandag 13 oktober 1941 vertrokken ze in een groep van 156 militairen aan boord van de ‘H.M.S. Van Kinsbergen’ van Greenock, Schotland en voeren via Bermuda, St. Maarten, Saba en St. Eustatius naar Suriname. Daar werd de training voortgezet en ook werden er veel bewakingsdiensten uitgevoerd. De kust, de rivieren en de landsgrenzen moesten worden beveiligd. Suriname was een belangrijke leverancier van bauxiet, een aluminiumerts, dat belangrijk was voor de vliegtuigindustrie. De bauxietmijnen waren in het binnenland gelegen, dichtbij de grens met Frans Guyana en moesten worden beveiligd tegen een mogelijke Duitse aanval vanuit Frans Guyana. In Suriname werden Gerrit en Klaas Brouwer beiden verder opgeleid en bevorderd tot sergeant. Het was voor hen een interessante tijd in dit tropische land. Na twee jaar en twee maanden waren ze weer nodig in Engeland in verband met invasieplannen die nu vastere vorm aannamen.
Soldaat Pieter
Soldaat Dirk Prins.
Van Paramaribo voeren ze eind december 1943 in een groep van 200 mannen op de ‘M.S. Crijnssen’ via Curaçao naar New Orleans in de U.S.A. en vandaar per trein naar NewYork City. Daar moesten ze enkele weken op een schip wachten en uiteindelijk voeren ze op de ‘Queen Elizabeth’ terug naar Greenock in Schotland.
De Prinses Irene Brigade had ondertussen weer enkele herindelingen ondergaan. Er waren nu een brigadetrein, een stafkwartier, een verbindingsafdeling, een verkenningseenheid, de gevechtsgroepen I, II en III, een batterij artillerie en een herstelafdeling. De oefeningen werden serieuzer aangepakt en er was betere bewapening beschikbaar. Maar de Prinses Irene Brigade werd niet geschikt geacht om op D-Day in Normandië te landen. Twee maanden later, op maandag 7 augustus 1944, landde de brigade in Arromanches, Normandië waar sinds D-Day een kunstmatige haven was aangelegd om de aanvoer van troepen, voertuigen, munitie en verdere materialen te vergemakkelijken. Het duurde niet lang voordat er contact met de Duitsers was. Van zaterdag 12 tot woensdag 16 augustus werd er slag geleverd bij St. Come waarbij de Duitsers werden verslagen. De volgende succesvolle slag werd gevochten bij Pont Audemer op zaterdag 26 augustus. Op woensdag 6 september passeerden ze de Frans-Belgische grens en kwamen 13 uur later in Brussel aan. Enkele dagen later, op vrijdag 8 en zaterdag 9 september versloegen ze een Duitse eenheid bij Beeringen. Daarna op woensdag 20 september, passeerden ze de Belgisch-Nederlandse grens. In het land van Maas en Waal bewaakten ze de bruggen over de Maas, ook daar waren er diverse schermutselingen met de Duitsers. In de laatste week van oktober deden ze mee aan hevige gevechten bij Tilburg, dat op vrijdag 27 oktober werd bevrijd. Vervolgens werden ze naar Zeeland gezonden waar ze enkele maanden dienst deden en ook wat rust hielden om weer op krachten te komen. Op zondag 22 april 1945 trokken ze naar Hedel in Gelderland, daar waren ze betrokken in een hevige slag met de Duitsers, hier vielen onder hen 12 doden en 30 gewonden alvorens de Duitsers werden verslagen en ook Hedel was bevrijd. Op 5 mei 1945 capituleerden de Duitsers in Wageningen en dit betekende het einde van de veldtocht. Op dinsdag 8 mei 1945 trok de Prinses Irene Brigade als eerste geallieerde legereenheid Den Haag binnen om 7 uur in de avond. Gedurende de veldtocht hebben ze van verschillende bevelvoerende generaals tevredenheidsbetuigingen gekregen. De lange jaren van training waren uiteindelijk toch van veel nut geweest.
Sergeant Gerrit Brouwer was ingedeeld bij gevechtsgroep III. In een gevecht met de Duitsers werd de jeep waarin hij reed onder hem vandaan geschoten. Sergeant Klaas Brouwer was ingedeeld bij de tandheelkundige groep en was verantwoordelijk voor een autobus met tandartsapparatuur.
Soldaat Dirk Prins was ingedeeld bij een bevoorradingsgroep die wapens en ammunitie naar het front bracht. Soldaat Pieter Prins kreeg op een van zijn fietstochten in Engeland een schotwond in zijn been afkomstig van iemand die op hazen jaagde. Het was geen ernstige wond maar hij miste hierdoor de landing in Normandië op 7 augustus en kwam later in Frankrijk aan. Hij werd bij de aanvullingstroepen ingedeeld. Bij elke slag met de Duitsers vielen er wederzijds doden en gewonden. In totaal hebben 45 leden van de Prinses Irene Brigade tijdens de veldtocht hun leven . Deze vier oud-Andijkers hebben de veldtocht overleefd zonder ernstige verwondingen te hebben opgelopen.
Hun bezoeken aan familie en vrienden in Andijk waren een blij weerzien na ruim 9 jaar en na al de ellende die de Duitsers tijdens de 5-jarige bezetting hadden veroorzaakt. Ze brachten onder andere sigaretten mee voor familie en vrienden die uiteraard veel beter smaakten dan de tabaksprodukten van eigen teelt. Vier keer zijn ze met verlof in Andijk geweest. Op vrijdag 13 juli 1945 werd een afscheidsparade gehouden in Den Haag en drie dagen later, op maandag 16 juli, werd de Prinses Irene Brigade ontbonden. De veteranen kwamen hierna op dinsdag 31 juli voor de laatste keer naar Andijk en in de vroege ochtend werden ze de volgende dag met een legerauto opgehaald. Enkele dagen later waren ze op weg terug naar Canada.
Begin augustus 1945 stond er een bericht in ‘De Andijker’: ‘Bij ons on gedacht spoedig vertrek naar Canada willen wij, daar het ons onmogelijk is dit persoonlijk te doen langs dezen weg onzen dank brengen aan alle vrienden en bekenden voor de genoten gastvrijheid en roepen allen een hartelijk vaarwel toe. Aan boord van de ‘Randfontein’, 4 Augustus 1945. Gerrit en Klaas Brouwer, onderofficieren der Irene Brigade.’
Op 20 juli 1942 had de Canadese regering een wetsvoorstel aangenomen: de Veterans Land Act. Deze wet bepaalde dat er voordelige geld leningen beschikbaar waren voor alle van de oorlog teruggekeerde militairen voor de aankoop van huizen, land of boerderijen. Hiervan hebben de gebroeders Brouwer en Prins ook gebruikgemaakt.
Terug in Canada hernieuwde Gerrit (George) Brouwer zijn kennismaking met Edyth Marie Johnston in Stratford, Ontario. Daar trouwden ze op 26 april, 1947 waarna ze zich in Blackfalds, Alberta vestigden op een boerderij met graanteelt, melkvee en later ook slachtkippen. Ze kregen 2 zonen en 3 dochters. Gerrit overleed op 19 december 2015 in Red Deer, Alberta, op de leeftijd van 96 jaar. Zijn vrouw Edyth heeft op 23 augustus 2016 de leeftijd van 98 bereikt in goede gezondheid.
Na de bevrijding in Andijk op de Geuzenbuurt, op familiebezoek bij (nu Dijkweg 273) Fokke Zee en Ebeltje Zee-Prins, die beiden op deze foto staan. Zij zijn de oom en tante van de sergeanten Gerrit (links) en Klaas Brouwer (rechts) De middelste militair is soldaat Dirk Prins. Verder staan er 7 dochters van Fokke en Ebeltje op deze foto.
Na de bevrijding in Andijk op de Geuzenbuurt, bij het huis (nu Dijkweg 268) van Nanne Prins (oom van de militairen) Van links naar rechts: sergeant Klaas Brouwer, Katrien Prins (dochter van Nanne Prins), Tine Prins (dochter van Jan Prins, nu Tine Groen-Prins) en sergeant Gerrit Brouwer.
Klaas (Clarence) Brouwer die, zoals eerder vermeld, al verloofd was voor dat hij in het leger diende, trouwde op 30 oktober 1945 met de in Drente geboren Hillechiena (Hilda) Salomons. Ook zij kochten een boerderij in Blackfalds, Alberta en begonnen met melkvee en de teelt van graanproducten. Later hield hij ook honingbij en. Ze kregen 5 dochters en 2 zonen. Klaas overleed aan een hartaanval op 26 november 1980 op de leeftijd van 59 jaar. Zijn weduwe Hilda werd 93 op 16 oktober 2016.
Pieter Prins bracht eerst wat tijd in Ontario door om enkele kennisen op te zoeken voordat ook hij naar zijn familie in Alberta terugkeerde. Die eerste winter bracht hij in British Columbia door. Het was een barre winter en hij vertrok het jaar daarop weer naar Ontario. Hier begon hij met de teelt van gladiolen voor snijbloemen in Ancaster. Op 6 juni 1949 trouwde hij in Hamilton met de in Friesland geboren Nienke (Tina) Turkstra. Ze kregen een zoon en 4 dochters. Later verhuisden ze naar Dunnville, Ontario waar hij verschillende snijbloemen teelde. Pieter Prins overleed daar op 8 november 2001 op de leeftijd van 85 jaar. Zijn vrouw Nienke, of Tina zoals ze werd genoemd, overleed in Grimsby op 17 februari 2011, zij was toen 95 jaar oud.
Een jaar na hun terugkeer in Canada konden de oorlogsbruiden met de kinderen van de veteranen vanuit Engeland en Nederland naar Canada reizen. Ook de echtgenote van Dirk Prins, Miranda Prins-Phillips, kwam over met hun nu 3 jaar oude zoon Dirk Charles. Hij bleef hun enige kind. Ook zij kochten een boerderij in Blackfalds, Alberta en hadden een gemengd bedrijf van veeteelt en land bouw. Vaak zijn ze in Engeland terug geweest om familie te bezoeken. Dirk overleed op 24 mei 1994 op de leeftijd van 75 jaar in Lacombe, Alberta, zijn vrouw Miranda overleed op 17 februari, 1998 op de leeftijd van 91 jaar, ook in Lacombe, Alberta.
Veel informatie voor dit artikel heb ik gevonden op een website over de Prinses Irene Brigade, ook in het boek ‘Om Nooit te Vergeten’ door L.R. van Vliet (1985 Kruseman’s Uitgeversmaatschappij – Den Haag) Verder uit twee delen van het oorlogsjournaal van Pieter Prins, beschikbaar gesteld door Evelyn Dale te Dunnville, Ontari. Het derde deel ontbreekt helaas.Tenslotte het dagboek van Joost Prins, beschikbaar gesteld door Eduard Prins te Barrie, Ontario, bijgehouden van 23 augustus 1940 tot 28 september 1948. Velen hebben mij geholpen met inlichtingen en foto’s, ik betuig allen mijn hartelijke dank.
Het is me niet gelukt om veel van de reacties van de Andijker bevolking op de bezoeken van deze oud Andijkers als leden van het geallieerde bevrijdingsleger te achterhalen. Een document dat jaren later door de familie van Pieter Prins is samengesteld spreekt over een welkom met een fanfarecorps. Als er ooit eens iets aan het licht komt, houd ik me aanbevolen voor deze informatie. Ook houd ik me aanbevolen voor informatie over mogelijk meer Andijkers die in het bevrijdingsleger hebben gediend en in Normandië zijn geland. En zoals altijd zie ik uit naar correcties en verdere op- en aanmerkingen.