De inventaris van de Buurtjeskerk

auteur: Jacob Jonker
bron: jaarboek 2010

Schilderij van Marius van Dokkum, Buurtjeskerk – interieur, 2005, olieverf 72 x 82 cm.

Velen kennen de mooie schilderijen die onze oud-dorpsgenoot Marius van Dokkum, van het voormalige interieur van de Buurtjeskerk heeft gemaakt. 

Menigeen zal zich hebben afgevraagd waar dit alles nu gebleven is. In onderstaand stukje zal geprobeerd worden hier een antwoord op te geven. 

Het orgel 

In vroeger tijden werd de gemeentezang in de kleinere dorpskerken meestal begeleid door een zogenaamde ‘voorzanger’. Dit was een functie die meestal als bijverdienste vervuld werd door de schoolmeester, die vaak ook al koster was en met zijn bijbaantje als voorzanger zijn meestal karige inkomen wat verder kon aanvullen. Aan deze nevenfunctie heeft de bekende Andijker famille Singer waarschijnlijk zijn geslachtsnaam te danken. 

Door de toegenomen welvaart in het begin van de tweede helft van de 19e eeuw, voornamelijk door betere prijzen in de landbouw, hebben verschillende Noord-Hollandse dorps- kerken zich een orgel aangeschaft. Zo ook Andijk in 1861. 

Het Andijker orgel was een ‘Flaes en Brunjes- orgel’, Pieter Flaes en Georg Diederich Brunjes genoten hun opleiding bij de gerenommeerde orgelbouwer Batz en Witte in Utrecht. In 1842 sloten zij een compagnonschap en richtten zij een nieuwe zelfstandige orgelmakerij op onder de naam Flaes en Brünjes. Zij maakten uitstekende oerdegelijke orgels voor naar verhouding hoge prijzen. 

Vrijwel alle orgels die ze leverden, zijn kleinere tweeklavierinstrumenten, echte gemeentezangorgels. Het orgel dat zich in de Buurtjeskerk bevond, was een instrument van het kleinste standaardtype dat ze leverden, vijf stemmen op het onderklavier en drie op het bovenmanuaal met een aangehangen pedaal. Het orgel werd in de kerk op een apart balkon geplaatst, echter zo dicht tegen het tongewelf dat de gebruikelijke bekroningen op de orgelkast achterwege moesten blijven. 

Na de sluiting van de Buurtjeskerk wilde de kerkvoogdij het orgel verkopen. Via bemiddeling van de heer H. van Dijk, bedrijfsleider van het orgelbedrijf Van Vulpen uit Utrecht, is ‘ons’ Andijker orgel verkocht aan de Christelijk Gereformeerde Kerk aan de Julianalaan in Soest en wel voor de somma van ƒ 4000.– . In 3 maanden tijd werd het orgel overgeplaatst door de Soester orgelbouwer J.J. Elbertse en tevens gerestaureerd voor f 11.485,- Op 28 november 1968 werd het orgel in Soest officieel in gebruik genomen. Hierbij was ook aanwezig de Andijker kerkvoogd J. Huls, die zei dat hij maar node afscheid nam van het orgel. Hij schonk er vier oude kerkenraad bijbels bij, een kostbaar bezit; het oudste exemplaar dateerde uit 1782.

Deze tekening werd gemaakt door Jan of Willem de Haas. In 2024 mocht de stichting deze ontvangen van kleindochter Grietje Schuijt-Bakr.

Het Flaes en Brünjes-orgel in de Chr. Geref. Kerk van Soest. Foto van Wikimedia Commons

De vroegere preekstoel van de Buurtjeskerk in de Grote of Johannes de Doperkerk Wijk bij Duurstede. foto van de kerkfotografie site.

De preekstoel 

Zoals bekend is naderhand de Buurtjeskerk en kosterswoning (dus exclusief orgel) verkocht aan aannemer De Winter uit Medemblik. Hij heeft alles van waarde, zoals preekstoel, banken, doophek en zerken, verkocht. De preekstoel en het doophek heeft hij, naar nader bleek, verkocht aan de bekende aannemer/restaurateur Woudenberg in Ameide. 

Tijdens de restauratie van de Grote Kerk in Wijk bij Duurstede van 1968-1976 was Monumentenzorg van mening dat de toen aanwezige preekstoel uit 1793 niet in de 16e. eeuwse kerk thuishoorde en werd geadviseerd te proberen om een andere preekstoel uit de 16e-17e eeuw te kopen. In 1971 werd de preekstoel uit 1793 aan de Hervormde Gemeente in Sassenheim verkocht en werd in 1973 van aannemer Woudenberg, die ook de restauratie van de Grote Kerk uitvoerde, de preekstoel oorspronkelijk afkomstig uit de Buurtjeskerk gekocht. 

Op de preekstoel staan de letters P F S en D V L. Dit zijn afkortingen van Latijnse woorden: PFS betekent Pater Filius Spiritus. Vertaald is dit: Vader, Zoon en Heilige Geest. DV L betekent: Divini Verbi Lectio, hetgeen vertaald is: Lezing van het Goddelijk Woord. Op het achterfront staat het jaartal 1976. In dat jaar is de preekstoel na grondige restauratie weer in gebruik genomen.  (note 2024 dit feit wordt nergens op internet vermeld)

Aan de preekstoel zat een koperen lezenaar met een achthoekige ster. De lezenaar was draaibaar door middel van een kogelgewricht in de draaiarm, zodat hij naar de preekstoel toe kon worden getrokken. Doordat het kogelgewricht in de loop van de tijd was uitgesleten, was de lezenaar onstabiel en bovendien te klein om een kanselbijbel op te leggen. Reden waarom ervoor is gekozen om de oude lezenaar aan het orgelbalkon te bevestigen. Aan de preekstoel zit nu de koperen lezenaar van de preekstoel uit 1793. 

Tekening gemaakt door Jan of Willem de Haas, het is niet met zekerheid te zeggen of het de spreekstoel van de buurtjeskerk betreft, maar wel aannemelijk. De inrichting is alleen net iets anders. Mogelijk omdat het een oefening in perspectief was.

Interieur naar het zuid-oosten, ca 1968. Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort, documentnummer 114.517
Interieur naar het westen. Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort, documentnummer 114.515

Het doophek met doopboog 

Tegelijk met de preekstoel is ook het doophek met doopboog door de Grote Kerk in Wijk bij Duurstede aangekocht. Deze vormde in de oude protestantse kerken de ‘omheining’ of ‘omtuining’ van de zogenaamde ‘dooptuin’. De doopboog wordt bekroond door de stedenmaagd van Enkhuizen die het Enkhuizer wapen vasthoudt. Op de achterkant van het wapen staat Garbrandtsz (of Sybrandtsz) Vis en Willem Garbrandtsz (of Gallandtsz) de Jong Anno 1668. 

Door het eeuwenlange poetsen van het koper is het een en ander niet meer zo goed te lezen. De heren Vis en De Jong zullen waarschijnlijk wel Enkhuizer regenten zijn geweest die door middel van schenking een steentje aan een nieuw godshuis wilden bijdragen. Dit was in de 17e eeuw een wijd verbreide traditie bij burgers, instellingen en overheden, ook wel in de vorm van glas-in-loodramen, enz. 

In het poortje onder de doopboog is nog een soort huismerk of meesterteken te zien, waarschijnlijk van de meester-timmerman die het hekwerk omstreeks 1667 heeft gemaakt. De letters T en M aan weerszijden van het schild- je zijn vermoedelijk de initialen van de timmerman. Op het schildje of wapentje staat: 1: een Grieks kruis, losstaand en II: doorsneden, boven een driepas, en onder een schuin kruisje. 

Waar de voorzangerslezenaar zich nu bevindt, is niet bekend. Hij was gelijk aan die in de Grote Kerk in Alkmaar. Hij vertoont het wapen van Alkmaar en het jaartal 1668 en de naam Hendrik Ris. 

De bekroning van de doopboog van voorheen de Buurtjeskerk. De Enkhuizer stedemaagd vasthoudende het Enkhuizer wapen, boven de voorzijde, hierna de achterzijde

Schilderij 

In de Buurtjeskerk bevond zich ook een schilderij op paneel, voorstellende Mozes met de tafelen waarop de Tien Geboden zijn gekalligrafeerd. Dit 17e-eeuwse of mogelijk zelfs 16o-eeuwse schilderij is nog steeds in bezit van de Hervormde Gemeente, die het in langdurig bruikleen heeft afgestaan aan het Westfries Museum in Hoorn.


Zerk 

Bij het wegbreken van een houten vloertje van een kast in de zuidoosthoek van de kerk heeft de heer De Winter later nog een zerk met de inscriptie I.B. gevonden. Hij was er niet toe gekomen om deze zerk te ‘verpatsen’, zodat deze gelukkig nog bewaard is gebleven. De stijl van de zerk is Lodewijk XIV (ca. 1650-ca. 1710) en na bestudering van het begraafboek van de Buurtjeskerk is de bekende Andijker historicus Piet Kistenmaker tot de overtuiging gekomen dat dit de grafsteen moet zijn van Jan Boeder, stamvader van de familie Boeder en in ca.1666-1667 een van de stichters van de Buurtjeskerk. Hij was een welgesteld man en dat moest je wel zijn om in de kerk te mogen worden begraven. Dat het daardoor in een kerk vaak niet al te fris rook, kan men zich wel voorstellen en hier komt dan ook de uitdrukking ‘rijke stinkerd’ vandaan. 

Plankjes 

Tijdens de restauratie van de kerk heeft Bart de Vries twee plankjes teruggevonden die lang geleden door timmerlui op de plaats van hun karwei zijn achtergelaten. Op het ene plankje staat: Het wulft (= tongewelf) in deze kerk is gemaakt door Jan Visser Jbz. en Jacob Kooiman Az. in het jaar 1845. 

Daar waar het kerkorgel heeft gestaan vond Bart een plankje met het volgende opschrift: Dit werk is gemaakt in het jaar 1861 door W. Hoogveld en C. Boeijer. 

Geraadpleegde literatuur

J.C.Westeneng:Van Trouw en Genade – 75 jaar Christelijk Gereformeerde Kerk Soest 1923- 1998
G.Verloop: De Mixtuur – Schagen 1972 Orgels in Noord-Holland – Pirola Schoorl Verder dank verschuldigd aan de heer Tom Gelok, archivaris van de Grote Kerk van Wijk bij Duurstede en aan Jannie Schuurman uit Soest 

In 2024 ontvingen we van Pieter Vellinga foto’s en stukje tekst over de buurtjeskerk. Deze waren genomen door zijn moeder.


Timmerman Bart de Vries had de Buurtjeskerk overgenomen. De kerktoren was van de gemeente, die heeft toen de kosten van de restauratie van de toren betaald.


Omdat de Buurtjeskerk rond 1971 erg in verval raakte, is geprobeerd om er werk van te maken richting de gemeente. Mijn moeder heeft toen foto’s gemaakt om de situatie vast te leggen.

Te tijde van de lekkende torenspits.

In 1979 na de restauratie van de toren, feestelijke opening

Huidige situatie, foto wikipedia