Gereformeerde kerk – 1929

De huidige kerk werd gebouwd ter vervanging van een gebouw uit 1863 dat te klein was geworden. Deze oude kerk was eerst een eenvoudig gebouwtje met een rieten dak. Later werd op dezelfde plaats een houten gebouw opgetrokken, aan de buitenzijde zwart geteerd met in de wanden ramen, die het model hadden van kerkramen en met pannen afgedekt. Het hele gebouw stond op palen. Als je bukte kon je onder de kerk doorkijken. Met sterke wind of storm kon het flink schudden of kraken. Er was plaats voor ongeveer 200 personen. Deze oude kerk staat vlak bij de nieuwe kerk en is nog steeds in zeer goede staat.

De bouw van de nieuwe kerk werd mogelijk gemaakt door de toegenomen welvaart als gevolg van de bollenteelt. Reitsma kreeg de opdracht een kerk te ontwerpen die qua formaat kon wedijveren met de katholieke kerk van het naburige dorp Wervershoof. In de centraliserende kerkruimte, waarin het Woord van God centraal staat, is plaats voor ongeveer 1200 personen. De twaalfhoekige ruimte is overwelfd met een complex paraboolvormig gewelf. De hoogte van de kerk bedraagt 23 meter, die van de toren 45 meter. Op de rand van de klok staat “Ere zij God” en hij weegt 1500 kg. De kerk is voorzien van een aantal vensters met gebrandschilderd glas. Daarop zien we voorstellingen van handel, techniek, landbouw, scheepvaart etc.

Boven de preekstoel zit het orgel, dat in zijn oudste vorm uit 1892 stamt en na de bouw van de huidige kerk in het geheel van het interieur werd opgenomen. In 1948 werd het opnieuw uitgebreid.
De kleuren in de kerk zijn vrolijk en fel, wat nog wel tot ophef heeft geleid in de calvinistische ogen. In de jaren 60 en 70 van de 20e eeuw werden dan ook veel kleuren overgeverfd in bruin- en wittinten. Tussen 2010 en 2015 werd de kerk gerestaureerd, waarbij de originele kleuren werden teruggebracht.

De kerk vormt één geheel met de pastorie. Het complex is in totaal 60 meter lang. De kerk is een hoogtepunt in het oeuvre van Reitsma en, zeker sinds diens kerk in Weesp in 1968 door brand werd verwoest, het belangrijkste nog bestaande voorbeeld van de expressionistische stijl die hij korte tijd hanteerde.

De kerk is bezit van de Gereformeerde Kerk Andijk, een tamelijk confessioneel-gereformeerde gemeente. De gemeente is in 1836 gesticht door ds. Hendrik de Cock. De gemeente wortelt in de Afscheiding van 1834. Eerst kwam men samen in een boerderij, bij mensen thuis. Later in een houten kerkje. Vanaf 1863 in de oude kerk die nog te zien is langs de Dijkweg. In 1930 werd het huidige gebouw in gebruik genomen. In 1892 is de gemeente meegegaan in de samenvoeging met de Dolerenden tot de Gereformeerde Kerken in Nederland. In 2004 is de kerk onderdeel geworden van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), maar enkele leden zijn alleen plaatselijk lid. De gemeente telt een kleine 1300 leden.

Bouwkundige bijzonderheden

Architect Reitsma uit Groningen heeft een markant gebouw tot stand weten te brengen, dat herinnert aan de gotiek. Zalen, toren, kerk en pastorie vormen een geheel, waarbij de gebouwen langs een as zijn gegroepeerd. Het geheel geeft een imposante indruk.

De verschillende bouwvolumes hebben alle zeer steile, hoog opgaande schilddaken die met leien in maasdekking zijn bekleed. De 45 meter hoge toren – met een verlicht uurwerk – wordt bekroond met een naaldspits. De gebouwen bestaan uit een betonskelet en zijn opgetrokken uit een donkerkleurige hardgebakken metselklinker. Mede door toepassing van een aantal bijzondere metselverbanden werd een fraaie indruk verkregen.
Op de hoeken van het gebouw staan steunberen met daarin rondbogige doorgangen. De ingangsgevel is wel bijzonder: een compositiversnijdende driehoeken met steeds dezelfde basis, bovenaan eindigend in een glazen, broeikasachtige opbouw. Tegenover de hoofdingang bevindt zich het liturgisch centrum met daarboven het orgel. De banken zijn in een halve cirkel rond het liturgisch centrum gegroepeerd. Naast de hoofdingang voeren trappenhuizen naar de galerijen. Door herinrichting is het oorspronkelijke aantal zitplaatsen van 1200 verminderd naar nu 850.

De ramen in de onder- en bovenbouw hebben gebrandschilderd glas. Daarop zien we voorstellingen van handel, techniek, landbouw, scheepvaart, enzovoort. De ruimte is overwelfd met een gecompliceerd parabolisch gewelf. De gewelf-aanzetten zijn omkleed met een patroon van houten blokjes in vele kleuren. Aansluitend zien we een plafondschildering in dezelfde, vervagende kleuren.

Het gebouw wordt ondersteund door 275 palen van 14 meter lengte, waarvan 56 onder de toren. Het hele complex is 60 meter breed. De kerk is 23 meter hoog, 25 meter lang en 21 meter diep. De 1500 kg zware klok heeft als randschrift: ‘ERE ZIJ GOD’. In de toren was de kosterswoning ondergebracht, sinds 1970 doen deze vertrekken dienst als werkruimte. Ook de aan de noordkant gebouwde paardenstalling doet geen dienst meer als zodanig. Die is bij de fietsenstalling getrokken.

In 1970 is achter de kerk een ontmoetingscentrum aangebouwd. Door het platte dak wordt de monumentale hoofdstructuur en het silhouet van verspringende dakvlakken niet door deze aanbouw verstoord. In 1984 heeft een grote dakrenovatie plaatsgevonden en in 1985 werd het kerkgebouw op de provinciale monumentenlijst geplaatst.

In 2010 is een grondige restauratie gestart waarbij o.a. het interieur in de originele kleuren is teruggebracht en de glas-in-lood ramen zijn hersteld. In 2012 is de toren gerestaureerd. Als gevolg van betonrot moesten de vloeren worden vernieuwd, daartoe is de spits van de toren gehaald. In 2014 is het dak van nieuwe leien voorzien. De restauratie is voorjaar 2015 afgerond.

Ons kerkgebouw is een van de meest opvallende gereformeerde kerkgebouwen van Nederland. De kerk met annexe gebouwen is van architectuur-historisch belang: een gaaf voorbeeld van kerkelijke bouwkunst uit het tweede kwart van de twintigste eeuw. Het mag wel een hoogtepunt van kerkbouw genoemd worden in de expressionistische bouwtrant van de Amsterdamse School. Door architect Reitsma werd deze kerk beschouwd als zijn beste werk. Verder heeft hij kerken gebouwd in Appingedam, Groningen, Leeuwarden, Kollum en Weesp.

Omdat Andijk in de jaren twintig een welvarende tijd doormaakte in de bloembollenteelt, waren de financiële middelen vrij ruim. Hoewel men het eens werd over een bouwplan dat inclusief de toren fl. 125.000 moest gaan kosten, kwam men door tegenvallers tenslotte uit op de voor die tijd grote som van fl.185.000 (84.000 euro). De eerste steen werd op 25 juli 1929 gelegd, op 3 september 1930 kon de ingebruikname worden gevierd.