Vuurtoren verkeert in zeer slechte toestand
auteur:
bron: krantenartikel medio 1963, jaarboek 1985
Vuurtoren verkeert in zeer slechte toestand
Dit is de kop boven een courantenartikel dat vermoedelijk verscheen in 1963 en dan vervolgt:
ENKHUIZEN: Al bijna tweehonderddrieënzestig jaar staat aan de binnenkant van de dijk bij de Gelderse Hoek de vuurtoren de Ven. Het is een bouwsel dat niet fraai mag heten en het heeft ook nooit enige pretentie in die richting gehad. Het was en is er slechts voor de utiliteit, maar ongewild is dat ruige bouwsel een zeer passend element in het landschap. Het geeft de vlakheid van West-Friesland een accent. Jammer genoeg verkeert de vuurtoren in een zeer vervallen staat en het is te hopen dat de bouwkundige dienst van het loodswezen op korte termijn tot restauratie overgaat.
De Ven kan niet gemist worden
(In het artikel volgt dan een stuk dat boven reeds is beschreven)
En dan vervolgt het artikel:
Altijd heeft de vuurtoren bij deze plaats een vuurtorenwachter gehad, een man die ‘s avonds moest zorgen dat het licht brandde en branden bleef en die het onderhoud had voor de installatie. Het is steeds een eenzaam bestaan geweest daar op die koude, winderige Gelderse Hoek. Vooral in de tijd toen men qua vervoer nog op wandelen en paardetractie was aangewezen betekende de afstand De Ven – Enkhuizen een heel stuk. De vuurtoren was echt een buitenpost, maar dicht in de buurt woonde nog een gezin en iets verder was de boerderij van Tensen vaar later de heer Van Griethuysen heeft gewoond, die naderhand predikant werd der Lutherse kerk en toen de woning tegenover het ziekenhuis aan de Vijzelstraat liet bouwen.
Er bestaat nog een schilderij van Willem Kooyman van ongeveer een eeuw geleden, waarop onder andere De Ven staat afgebeeld. Dit schilderij bevindt zich momenteel in het depot van het Zuiderzeemuseum. Deze Willem Kooyman werd op genoemde boerderij geboren, hij was een jongen die qua zijn constitutie niet voor het boerenbedrijf geschikt was en die zich ontwikkelde tot een vrij verdienstelijk kunstschilder. Naderhand heeft hij op de Veluwe gewoond. Er zijn nog diverse doeken van hem bekend, maar wat er van hemzelf is geworden verliest zich in het duister. Op het schilderij waarop men De Ven ziet, valt waar te nemen dat de woning aan de Noordkant van de vuurtoren destijds nog niet bestond. De wachter woonde toen in het gedeelite aan de Zuidzijde.
Ook valt op het schilderij te zien, dat de toren destijds vlak was aan de bovenkant. Waarschijnlijk heeft toen de wachter er elke avond een lantaarn op neergezet of er een vuur gestookt. Naderhand is de koepel erop gebouwd en men heeft daarin een optiek aangebracht. De lantaarn was desnoods een olielamp met lenzen ervoor.
Het licht hoefde niet te draaien zoals bijvoorbeeld op Urk. Er zijn op bepaalde plaatsen rood en groen glas voor geplaatst en voor de schipper die een gekleurd licht van De Ven in het oog krijgt, is dit het sein, dat hij in een gevaarlijke zone komt, in dit geval het Enkhuizen- en het Kooizand alsmede de dijk onder Andijk. Toen de lamp nog niet was geëlectrificeerd, stond er een petroleumlantaarn temidden van het lenzenstelsel. Het was de taak van de lichtwaohter die lantaarn aan te steken, uit te doen en te verzorgen. Beneden in de toren is nog een groot ijzeren vat, waarin destijds de petroleum voor de lamp werd bewaard. Tientallen jaren lang heeft de familie Koopen bij de vuurtoren gewoond. Men zal begrijpen, dat de functie van lichtwachter geen volle dagtaak was en derhalve was vader Koopen ook zeilmaker en vervaardigde hij vletten. De zoon had een fietsenreparatie werkplaats. Toen er werd overgeschakeld van petroleum op elektrische verlichting, was de taak van de lichtwachter nog eenvoudiger geworden; hij hoefde practisch niets meer aan het licht te doen dan het optiek wat stofvrij te houden. Het huidige optiek is er gekomen in 1883 en het werd gemaakt door Change Brothers te Birmingham. De lamp die er in zit is een normale ballon van 100 Watt, maar door het lenzenstelsel wordt het licht gericht. De mogelijkheid bestaat dat de lamp ts nachts de geest geeft, doch dan is er een reservelamp, die automatisch wordt ingeschakeld. Momenteel woont het gezin Mantel in het huis bij de vuurtoren (1963). De heer Mantel is een AOW-er, zoals hij zelf zegt, en het nalopen van de installatie vindt hij een prettige bezigheid.
Slopen?
Wij vernamen dat het al eens in de bedoeling had gelegen om De Ven maar te slopen en dan een ijzeren lichtopstand op de dijk te bouwen wat natuurlijk wel zo efficiënt zou zijn. Monumentenzorg heeft zich hiertegen echter geweerd, en terecht, want de Ven is een merkwaardig bouwsel, dat beslist niet in het landschap gemist kan worden. Loodswezen heeft dit ingezien en als we wel zijn geïnformeerd, dan bestaan er plannen om volgend jaar de toren aan de buitenkant te restaureren. Van binnen is hij nog goed, want voor de oorlog is hij daar geheel nieuw opgemetseld en met beton versterkt. De buitenkant is er zeer licht aan toe. Onlangs is nog een groot brok muur naar beneden gevallen, vlak voor de voeten van de heer Mantel. Even voor de oorlog is de laatste onderhoudsbeurt aan de buitenkant geweest. Deze werd toen gepleisterd en wijlen de heer K. Vijzelaar heeft het geheel wit geschilderd alsmede de steen boven de ingang aan de dijkkant gepolychromeerd. Nu zullen er meer ingrijpende dingen moeten gebeuren en het zal een behoorlijke som kosten. Maar de Ven is het ten volle waard.