Slagerij Nijdam – Dijkweg 43-44
Op de voorgevel staat het jaartal 1804 aangegeven, maar wie de boerderij heeft laten bouwen is niet bekend. Jan Mantel Jbz. was in 1816 de bewoner. Na zijn overlijden in 1818 werd Vol- kert Best de nieuwe eigenaar. Pieter Kooiman Jr. was in 1826 de pachter, maar de Wed. Best was nog eigenaar. In 1856 werd de boerderij met 15 ha. land openbaar verkocht. De opbrengst was fl 49.700.
De eerste bewoners zullen veeboeren geweest zijn, maar volgens rietdekker Koning hebben de vorige bewoners zich ook met zaadteelt beziggehouden, want hij vond daar duidelijke sporen in het oude riet.
Jan Vriend en Geertje Noordeloos kochten de boerderij in 1894 en begonnen er een slagerij. Jan kwam van de Oosterdijk waar hij op nr. 35-36 een paardenslachterij had. In 1900 vroeg hij een bouwvergunning aan om in de boerderij een slagerij in te richten. Ook rond die tijd heeft hij de sparren van het dak vernieuwd en het hout van de muren vervangen door stenen.
Op een boedelveiling in Amsterdam kocht Jan een schuur en hij liet deze achter de boerderij opbouwen om te gebruiken als slachtplaats.
Deze schuur met prachtige zware deuren werd op een boedelveiling in Amsterdam gekocht, afgebroken en achter de boerderij weer opgebouwd om als slachtplaats te dienen.
Jan Vriend met de kettekar op de brug. Zijn vrouw Geertje staat aan de rechterkant bij het groepje op het grasveld. De andere man met witte jas is Gert Roos, die later slager op Krimpen zou worden.
Hij had de bijnaam “Jan Gak”, omdat hij gehakt altijd uitsprak als “gak’. Jan en Geertje waren beste en vriendelijke mensen en hadden geen kinderen. Toen de broer van Jan naar Amerika emigreerde, liet deze zijn zoon Klaas in Nederland achter en eigenlijk met – op z’n Westfries gezegd – een “ergie”, want zij hoopten dat Klaas later van Jan Vriend zou erven en dit is inderdaad zo gelopen.
De bestellingen werden weggebracht met een “kettekar”, maar één keertje ging dit niet helemaal goed, want een krantenbericht uit 1912 vertelt ons dat slager J.V. die vanaf Buurtje met de kettekar over de dijk huiswaarts reed, van de weg af raakte en de dijk beneer ging. Het paard was geschrokken van een fietser, maar gelukkig kwam iedereen met de schrik vrij en was er geen schade.
De boerderij is al heel lang in tweeën bewoond en de oostkant is het oudste woongedeelte. Jan Groot Nannezn. woonde ten tijde van Jan Vriend aan de westkant. Jan had zes dochters en kreeg om die reden de bijnaam “de meidenboer”. Aan deze westkant zit een spiegel in 10 het dak. Een spiegel is een gedeelte in het dak, gedekt met pannen en opzij en aan de boven- kant omzoomd met riet. Zo’n spiegel had drie functies: naast sier gaf het een brand remmende werking boven het woongedeelte en verder voor de opvang van water. Het water opgevangen van dakpannen was schoner dan het water van een rieten dak. De kelder waar dit water werd verzameld, was later in gebruik als pekelkelder voor de slagerij.
Gerrit Nijdam kocht de slagerij in 1916. Zijn broer Dirk, die al eerder op Andijk gekomen was, gaf hem de tip dat de slagerij van Jan Vriend te koop was. In die jaren kwamen er meer Friezen naar Andijk, want Andijker ondernemers plaatsten regelmatig personeelsadvertenties in de Friesche Courant. Ook Gerrit plaatste in 1918 een advertentie in deze krant. Na Gerrit volgden zijn broer Klaas en Opa en Oma naar Andijk.
In de 20er jaren is door aannemer Piet Gutter de voorgevel veranderd. De gevel van de slagerij in Kollum te Friesland, waar Gerrit eerder had gewerkt, diende als voorbeeld. De mooie koeienkop was al eerder op de muur gezet. Talloze keren is deze op de foto gezet.
Tussen 1920 en 1924 werd Andijk aangesloten op het elektriciteitsnet. leder huis kreeg kosteloos één lichtpuntje met schakelaar. Nijdam wilde in de hele boerderij licht en stroom hebben. Dit werd voor fl 70,– aangelegd door voor die tijd een heel bedrag en dit werd dan ook in termijnen afgelost.
Ook werden er veel huisslachtingen gedaan, d.w.z. geslacht voor particulieren en voorname- lijk in november, de slachtmaand. De mensen brachten hun zelf gemeste varken, meestal per schuit, naar de slagerij om het te laten slachten, pekelen, zouten of roken om zo een vleesvoorraad voor de wintermaanden te hebben. Zo’n varken woog meestal rond de 400 pond.
Zo moest er ook een keer een paard geslacht worden voor de “Hutten”. Dit waren 2 broers en 1 zuster, Jan, Willem en Marijt Groot. Zij woonden in de boerderij, nu Dijkweg 69. Deze 1912 100mensen leefden op zichzelf en bemoeiden zich niet veel met de wereld om hen heen. Het paard had zijn been gebroken en moest dus geslacht worden. Nijdam moest het paard slachten en zou het vlees verkopen. Hij had alles keurig bij- gehouden en nadat het laatste vlees verkocht was, ging hij naar de “Hutten” om hun het geld te brengen. Zij wilden het geld echter niet heb- ben en de reden waarom, dat gaven zij niet aan. Gerrit heeft dit geld nog een tijd bewaard en heeft er uiteindelijk een fraai gouden horloge van gekocht.
De laatste koe werd in 1956 geslacht en juist bij deze laatste koe raakte het schietapparaat defect en moest de hulp van collega-slager Simon Groot worden ingeroepen.
Of Jan Vriend indertijd gebruik gemaakt heeft van een schietapparaat is niet bekend. In vroeger jaren werden koeien, door aan hun kop te draaien, op hun rug gelegd, waarna met eenmes in een slagader moest worden gestoken.
Gerrit Nijdam houdt het paard vast. Bart de Vries staat bij zijn fiets en Jan Vriend staat op de achtergrond. Verder op deze foto Mevr. Groot met haar zeven dochters.
Vanaf 1956 is zoon Sietse in de slagerij gekomen. Eerst bracht hij de bestellingen rond per fiets, daarna met de bromfiets en later met de auto. Maar net als veel andere middenstanders op het dorp werd het steeds moeilijker om het hoofd bovenwater te houden. Samen met collegaslager Simon Groot heeft Sietse vanaf 1974 nog jaren de slagerij in de 4=6 supermarkt gerund.
De familie De Vries-Spek woont aan de west- kant, Sietse en Anneke Nijdam bewonen het oude woongedeelte aan de oostkant. De gang naast het woongedeelte is betimmerd met planken die van ouderdom in het midden mooi rondlopen; liefhebbers van hout vinden dit fantastisch. Bij de deur zit nog het originele “klompenhossie”. Dit is een uitsparing beneden in de wand bij de deur waar de klompen en schoenen in gezet konden worden, zodat deze het looppad niet blokkeerden.
Zo heeft deze boerderij veel functies gehad. Eerst een boeren- en tuinbouwbedrijf, daarna slagerij en nu heeft het net als bijna alle andere boerderijen een woonbestemming.
Bron: jaarboek 2014, 40